Waar blind gehoorzamen zwaarder telt dan redelijkheid
Hendrik van Teylingens prentenboek van Nieuwersluis
Depot voor discipline door Hendrik van Teylingen Uitgever De Bezige Bij, 179 p., f 29,50
Wim Vogel
In Depot voor discipline (op de titelpagina een novelle genoemd, op de voorkant een roman) gaat Hendrik van Teylingen uitvoerig in op de traumatische gebeurtenissen van zijn tweeëntwintigjarige held Henk Bavink, die tijdens zijn opleiding tot reserveofficier aan de SROI besluit een definitieve breuk met zijn gezagsgetrouwe Vader (altijd met een hoofdletter geschreven) te accepteren en alsnog principieel dienst te weigeren.
Nu was dat eind jaren vijftig geen stap die erg gewaardeerd werd. Werden je principes te licht gevonden door de ‘krijgsraad te velde’ dan was twee tot drie jaar gevangenisstraf normaal. Ging je tijdens de maandenlange procedure - veelal doorgebracht in Nieuwersluis, ‘het depot voor discipline’ - er geestelijk onderdoor dan had je kans wegens instabiliteit het beroemde en beruchte etiket S-5 opgeplakt te krijgen. Dan mocht je wel onmiddellijk voorgoed naar huis, maar je familie en de buren hielden je voortdurend voor dat de kans op een overheidsbaan voor jou verkeken was. Ik wil maar zeggen: je moest in die tijd, toen advocatencollectieven zich nog niet massaal aanboden je bij je weigering te ondersteunen, bijzonder goed nadenken over de consequenties van je principiële houding.
Wat dat betreft aardt Henk Bavink naar zijn vader. Beiden zijn uit het juiste dogmatische hout gesneden. Waar de één Christus aanvoert, beroept de ander zich op Gandhi en beiden zijn natuurlijk overtuigd van hun gelijk.
De kazerne is geen ‘topos’ in onze literatuur, en deze vertelling laat goed zien waarom. Aan militairen met hun distinctiedrang, hun ridicule bevelen, hun afkeer van logica, hun bizarre excercitiekreten is weinig eer te behalen. Stuk voor stuk zijn het (en er komen er in Depot voor discipline heel wat voor) oninteressante mannetjes die perfect lijken op hun clichés. Natuurlijk maken zij zichzelf belachelijk; onze held Henk Bavink (een aardige jongen, dat wel) kan daartoe volstaan met het noteren van hun vragen en bevelen. Veel eer is er verder niet aan hen te behalen. Voor een schrijver zijn zij geen partij.