Een monnik als gids
Edith Pargeter schreef een groot aantal boeken onder haar eigen naam, maar werd het meest bekend onder het pseudoniem Ellis Peters. Ellis Peters schiep Brother Cadfael, zevenenvijftig jaar oud en middeleeuws benedictijner monnik. Hij is gezegend met een buikje, het verweerde rode gezicht van de buitenman, een liefde voor kruistochten naar Palestina en een forse dosis gezond verstand. Met behulp van dat gezonde verstand lost Brother Cadfael in de werken van Ellis Peters misdaden op. Zoals in de traditie van de beste Britse misdaadfictie, steeg de figuur van Brother Cadfael op den duur boven zijn daden uit en begon een begrip op zich te worden. Bij een dergelijk onveranderlijk oertype hoort een onveranderlijke oeromgeving en die vond Ellis Peters in haar eigen geboortestreek, het grensland tussen Engeland en Wales. Daar, in Shrewsbury, stond Cadfaels abdij en in het omringende Shropshire legde hij zijn vele voetreizen af. Robin Whiteman (tekst) en Rob Talbot (foto's) brachten met instemming van Ellis Peters een ode aan dit gebied. Cadfael Country (Macdonald, 192 p., f 60,40) werd zo in dubbel opzicht een pastorale. Het fraai uitgegeven boek toont ons dat er in Shropshire en omtrek nog vele sporen van een feodaal verleden te vinden zijn. Het is een groene streek vol kastelen, kloosters en vestingstadjes. Onderweg treffen we landerijen en rivieren, bossen, bronnen, boomgaarden, kerkjes, en oude pelgrims- en handelspaden. Het is het land van ‘lost content’ waar de dichter A.E. Housman met weemoedig verlangen over uitkeek, maar waarvan Ellis Peters zelf zei dat ze er altijd was blijven wonen omdat ze geen enkele goede reden kon bedenken om te vertrekken. De foto's van Talbot zijn scherp en orthodox. Zij drukken de soberheid en nuchterheid van Cadfael uit. Shropshire heeft stevige aarde en heldere lucht. De tekst houdt zich daarentegen misschien iets te stevig vast aan de pij. In plaats van Whiteman krijgen we de monnik
zelf mee als gids. Er worden steeds grote stukken uit de boeken van Peters geciteerd en de diverse locaties worden daar dan mee in verband gebracht. Hierdoor wordt aangetoond dat ze echt bestaan. Voor de fans van de benedictijn is dit ongetwijfeld interessant, maar voor de overige lezers wordt hiermee een wat doodslaand en in wezen antiliterair effect bereikt, zoals bij een mop die nog eens wordt uitgelegd. Ellis Peters heeft in het grensland rondgelopen en het als decor gekozen voor haar historische misdaadromans. Brother Cadfael en zijn streek werden daarmee in het tijdloze domein van de geest verheven. En nu put een mijnheer uit de mediawereld zich uit om aan te tonen wat niemand zal betwisten: dat de gebruikte namen bijna allemaal verwijzen naar echt bestaande plaatsen en dat er voor de figuur van Cadfael en sommige van de voorvallen in de boeken historische bronnen gebruikt zijn. Dat is leuk, maar het had niet gezegd hoeven te worden.
NM