Breekbare poppen
Het debuut van Flip Willemsen
De gelaagde sneeuwman door Flip Willemsen Uitgever Querido, 115 p., f 24,50
Wim Vogel
Wat is hier mis mee?: ‘Hij keek op zijn horloge. Als de bus binnen vijf minuten langs rijdt, laat Lenie me niet in de steek, dacht hij. Raar gedoe. De lachende mond van de wekker in de hoek deed hem aan Greetje denken. Hij wist dat ze hem miste. Zou hij haar een kaart sturen uit een zogenaamd vakantieland? Nee, niet nog meer leugens. In de etalage stalde een verkoopster swatch-horloges uit. Het kan niet op met de tijd, dacht hij. Dat wordt lachen. Waar bleef de bus?’ Allereerst moet ‘dacht hij’ natuurlijk weg. Het is overbodig en de nekslag voor spanning die in de mompelende monoloog wordt opgebouwd. En dan de gekunstelde beelden: te bedacht, te mooi.
Dit willekeurige citaat komt uit De gelaagde sneeuwman, de debuutroman van Flip Willemsen. Ook de herkomst van die titel laat goed zien wat er mis is aan haar boek. Terwijl haar man Louis in de keuken door haar minnaar Salko in elkaar getremd wordt, ziet Lenie hoe de zwakzinnige Greetje in de kamer de overgordijnen om zich heen zwachtelt. ‘“De geplooide sneeuwpop,” fluisterde Lenie. Nee, de gelaagde sneeuwman. Dat klonk beter.’ Dat laatste zal best, maar het demonstreert nog eens de gekunstelheid van dit proza. Ook het verhaal komt zelden uit boven de constructie. Je ruikt het schema en je ziet de auteur moeizaam hoofdstuk na hoofdstuk voltooien.
En dan die grijze, altijd treurige inhoud over breekbare mensen die er maar niet in slagen de omstandigheden de baas te blijven. Lenie is vierenvijftig, haar man Louis twee jaar ouder. Twaalf jaar geleden verongelukte Josja, acht jaar oud, hun enige kind. Dat verdriet is misschien uitgesproken maar niet geaccepteerd. Vooral Lenie voelt zich schuldig. Als zij beter had opgelet, dan... Hun gezamenlijke bezoekjes aan het kerkhof, hun verleden schijnen het enige te zijn dat hen nog bindt. Dat Louis door zijn bedrijfarts als trambestuurder op non-actief is gesteld, verzwijgt hij, zoals ook Lenie haar mond houdt als de twintig jaar jongere Salko het met haar probeert aan te leggen. Het verlies van zijn werk, de steeds uithuizige Lenie en het altijd aanwezige verdriet desoriënteren Louis en opname in een psychiatrisch ziekenhuis is onafwendbaar. Het hoofdstuk over zijn verblijf daar is voor de voortgang van het verhaal volstrekt overbodig. Zoals wel meer beginnende schrijvers heeft ook Flip Willemsen te veel in haar eerste boek gestopt.
Dat Lenie en haar Louis elkaar tenslotte toch weer ‘vinden’ en accepteren, dat is mooi. Dat dit vorm krijgt in de zorg die Lenie plotseling besteedt aan de vierenveertigjarige Greetje van wie zij bezoekouders geworden zijn, is nog mooier, omdat daardoor de dood van Josja echt geaccepteerd wordt. Niettemin lijken alle personen sterk op de poppen die Louis met papier en lijm in elkaar flanst. Echt tot leven komen deze lieden nooit.
Van bijvoorbeeld Vestdijks Meneer Visser's hellevaart had Flip Willemsen kunnen leren hoe je moet omgaan met de voortdurend wisselende vertelsituatie van je peinzende mompelende hoofdpersonen, van Reves Frits van Egters hoe je hun beelden geloofwaardig houdt. Aan compositietechniek ontbreekt het haar niet, zo zijn de motieven tijd, bloemen en poppen kundig uitgewerkt, maar als roman is De gelaagde sneeuwman toch vooral een mislukking.
■