Thrillers
Ogenschijnlijk is in Burke's wraak van Andrew Vachss (Luitingh-Sijthoff, f 29,90) alles bij het oude. De hoofdpersoon Burke, een beroepsmisdadiger, en zijn alles verscheurende hond Pansy zijn weer vergezeld van de doofstomme karate-expert Max, die uit Tibet afkomstig is. Zijn post wordt nog steeds geregeld via een Chinees restaurant en de transseksuele prostituée (of broodpoot?) Michelle en de Mol, eigenaar van een autosloperij, zijn ook opnieuw beschikbaar voor hand- en spandiensten. En natuurlijk is het weer een kruistocht tegen viezeriken die in kinderen een lustobject zien. Het begint al meteen met een koele moord op een incestueuze vader. Maar hoewel het erop lijkt dat Vachss als een soort doorgeslagen Baantjer met een vaste ploeg personages aan een lange serie bezig is, wijkt deze aflevering toch ook opvallend van het stramien af. Burke laat zich namelijk niet alleen leiden door wraak. Hij kent ditmaal ook verdriet en de aanvallen van pure paranoia zijn ook minder. Soms lijkt het er zelfs op dat seksuele kindermishandeling minder van belang is dan de peroonlijke krachtmeting met een huurmoordenaar die Burke nog uit zijn jonge jaren kent. Vachss houdt van een zeer harde toon en van gruwelijke details. Humor komt in zijn boeken alleen voor in de naam van zijn kwaadaardige hond. In het Nederlands zou die Mietje moeten heten en niet Pansy.
Dashiell Hammett mag in China Blues van Pamela Longfellow (Bantam, f 16,65) een paar maal optreden, maar dat levert nog geen spannend boek op. Het is meer een manier om te laten zien dat de schrijfster zich zeer goed heeft gedocumenteerd voor dit dikke verhaal over de jaren twintig in San Francisco. De bovenlaag en de onderwereld ontmoeten elkaar in de periode van de drooglegging, nadat de vier hoofdpersonen kort zijn geschetst in hun kindertijd, op het moment dat de zware aardbeving van 1906 San Francisco grotendeels wegvaagt. Een rijkeluisdochter, een ambitieuze jongen uit een gewoon milieu, een halve wees die journalist wil worden en een Chinees met zeer goede hersens raken sociaal en persoonlijk met elkaar verstrikt in een stad waar geld en succes de doorslaggevende woorden zijn. Vele scènes spelen zich af in illegale drankholen en een luxueus bordeel. De schrijfster heeft er een lekkere dikke pil van gemaakt met als dramatisch hoogtepunt het bezoek van president Harding aan San Francisco op het moment dat een corruptieschandaal op uitbarsten staat. Het is geen echte thriller te noemen, maar ook geen damesroman. Het lijkt er nog het meest op dat Longfellow een serieus boek heeft willen maken, waarin onder meer de discriminatie van de Chinezen in Amerika wordt geboekstaafd. Door de panoramische en kleurrijke beschrijvingen is het in ieder geval een mooi leesboek.
De privé-detective Amos Walker vind ik in Silent Thunder van Loren Estleman (Fawcett, f 16,65) niet op zijn best. Dat komt door het magere verhaal dat te veel met duwen en trekken op gang moet worden gehouden, maar vooral ook door de neiging van de hoofdpersoon om zich de enige ware mens in Detroit te voelen. Misschien is dat in een stad waarover echt niets goeds te vertellen schijnt te zijn, niet echt moeilijk, maar het valt wel erg op dat Walker nobel is. Zijn expertise is nodig om een vrouw die haar echtgenoot heeft doodgeschoten en daar rond voor uitkomt, vrij te pleiten. Dat schijnt te kunnen omdat de man een enge verzamelaar van wapens was en zelfs voor Polaris-raketten belangstelling had. Natuurlijk zitten er mooie scènes in het verhaal, want Estleman kan wel mooi schrijven. Raymond Chandler hoeft zich niet in zijn graf om te draaien. Zijn Philip Marlowe is een veel te dankbaar voorbeeld voor Walker. Het wordt misschien tijd om Mo'town voor L.A. te ruilen.
Melodie des doods van P.D. James is een stevig boek van meer dan driehonderd bladzijden (De Boekerij, f 29,90). Dat heeft de schrijfster weten te bereiken door de lezer lange tijd bij de neus te nemen. Het lijkt er namelijk op dat het een modern verhaal over een seriemoordenaar is (‘De fluiter’), terwijl het in wezen een gewone klassieke Engelse puzzeldetective is waarin vele mensen een motief hebben om de vrouwelijke personeelschef van een kerncentrale om het leven te brengen. Eigenlijk mag dat soort verlakkerij natuurlijk niet, maar James weet het handig te gebruiken en het doet het verhaal verder geen kwaad. Devices and Desires heet het boek in de Engelse pocketuitgave, en misschien slaan die termen ook wel op de schrijfster terug. Dalgliesh is nog steeds politieman en dichter en heeft een oude molen geërfd in Norfolk, vlak bij een kerncentrale. Hij mag ook het lijk ontdekken waar het verhaal echt om draait en dient dan voor de lokale politie als een soort praatpaal. Verdachten zijn er te over, omdat iedereen met iedereen is verbonden. Zo heeft de directeur van de centrale bijvoorbeeld een verhouding met de vermoorde vrouw gehad. James stopt bijzonder veel menselijkheid in het verhaal, zonder dat het echt een sentimenteel tranendal wordt. Een sub-intrige over spionage slaat in zo'n geheel als een tang op een varken, maar voor haar vaste lezers is het misschien een leuke noviteit. Mag ik tot slot verklappen dat de politie de dader niet weet te arresteren? Wij mensen staan eigenlijk machteloos tegen het kwaad.
De achterflap van Suicide Hill van James Ellroy (Mysterious Press, f 16,65) suggereert dat het verhaal in New Orleans speelt en dat was de reden voor mij om het te gaan lezen. New Orleans is niet of nauwelijks het decor voor misdaadboeken, terwijl het toch een kleurrijke stad is. De politieman Hopkins blijkt echter in L.A. te werken en daar speelt het hele verhaal zich ook af. Alhoewel verhaal... het is meer een aaneenschakeling van fantastisch vertelde, keiharde anekdotes uit het leven van twee psychopaten. De ene is de politieman, een maniak die vindt dat het recht uit de loop van een pistool komt. De ander is een autodief die zijn zinnen erop heeft gezet om van zijn waardeloze vriendin een gevierde zangeres te maken. Twee broers van Mexicaanse afkomst die de autodief moeten helpen enkele grote slagen te maken, zijn de belangrijkste bijfiguren. Voordat ze het aanbod kregen moesten ze hun brood verdienen door als priesters vermomd arme lui schuifpuien aan te smeren. Het beroven van banken spreekt hen veel meer aan, dat is wel duidelijk. Ellroy verslaat Joseph Wambangh, die toch ook wel weet wat keiharde, gruwelijke politieromans zijn, gemakkelijk op punten. Zijn boodschap dat slechts gevaarlijke gekken in staat zijn om met gevaarlijke gekken af te rekenen is geen vrolijke, maar de manier waarop hij haar brengt is van een grote klasse.
THEO CAPEL