Vertaald
Trivialiteiten op de toon van een perscommuniqué gepresenteerd, zo werden de Diaries van Andy Warhol door Mariëtte Haveman getypeerd in de Boekenbijlage van 15 juli vorig jaar, toen de Amerikaanse editie verscheen. De achthonderd pagina's die Pat Hackett toen publiceerde waren voor de Nederlandse uitgever Anthos toch te veel van het goede. Hackett maakte haar selectie uit 20.000 pagina's, Willem Jonkman brengt haar achthonderd pagina's in Andy Warhol Dagboeken (vertaling Christine Quant, f 39,50) terug tot 372. De dagboeken van Warhol waren geen dagboeken in de gebruikelijke zin: vanaf 1976 tot zijn dood in juni 1987 belde hij elke ochtend tussen negen en halftien Pat Hackett en dicteerde op de band wat hem de vorige dag was overkomen, wie hij gezien had, waar hij naar toe was geweest en met wie, hoeveel de taxi kostte. Behalve zijn handtekening schreef Warhol zelden of nooit iets zelf, hij dicteerde zelfs de ansichtkaarten die hij stuurde. Met Hackett werkte hij eerder samen voor zijn boeken The Philosophy of Andy Warhol (From A to B and back Again), Popism en Andy Warhol's Exposures. Haveman: ‘Vergeleken met deze boeken is The Diaries saaier en diffuzer, al passen ze wel in de filosofie van Warhol dat de meeste mensen graag voortdurend hetzelfde zien (...). Op elke bladzijde worden twintig namen gedropt, en wat gemijmerd over de schoenen van Imelda Marcos of de kater van Liza Minelli. Verder valt er nauwelijks iets over te zeggen. Maar om een of andere reden lijkt het allemaal niet te geven. Warhol is ons allemaal te slim afgeweest, en als zijn moeder nog leefde zou zij waarschijnlijk zeggen wat de moeder van Jimmy Carter zei over haar zoon: “Everybody laughs at him, but he laughs all the way to the bank.”’
A.J.P. Taylor legde ooit uit wat hij onverteerbaar vond aan de biografieën van Nancy Mitford: ‘Iedereen die The Pursuit of Love bewondert, zal verrukt zijn dat de personages hun rentree maken, ditmaal in balkostuum. Ze doen nu of ze de leidende figuren zijn van de Franse geschiedenis, die om Lodewijk XV en zijn beroemde maîtresse Madame de Pompadour heendraaien. In werkelijkheid behoren ze nog steeds tot dat wonderbaarlijke luilekkerland uit Miss Mitfords verbeelding, dat net zo goed Versailles kan helen als het vroeger Alconleigh genoemd werd.’ Maar Taylor heeft ongelijk. Het is waar dat Mitford plezier had in haar personages, maar dat doet niets af aan het - inmiddels wel gerespecteerde - studieuze karakter van Madame de Pompadour. Die biografie, uit 1954, verscheen in 1955 in Nederlandse vertaling van Clara Eggink. Onlangs herdrukte uitgeverij Contact die vertaling. Madame de Pompadour (230 p., f 29,90) is met empathie geschreven, of zelfs met lichte jaloezie op de talenten, de schoonheid, de sprankelende geest, de ontwikkeling en de goede smaak van de gefortuneerde bourgeoise Jeanne-Antoinette Poisson, die het bracht tot Frankrijks eerste dame. Er staat maar één zin in het boek waarin Mitford uiting geeft aan een kleine teleurstelling. Als Madame de Pompadour erin geslaagd is om de koning ertoe te brengen om een tegen haar conspirerende intrigante van het hof te verbannen (voor de hofadel van die dagen hetzelfde als levend begraven worden), passeert haar koets die van de rivale, precies op het moment dat haar de brief met het vonnis wordt overhandigd. ‘Helaas moet worden vermeld dat zij uit het raampje hing om van het tafereel te genieten.’