[‘Niets van dit alles is geschreven’ - vervolg]
idee van zuiverheid. Aan dit idee voldoet wel een ander meisje, Colombe Blanchet, de burgemeestersdochter, die, na moeilijkheden thuis, haar intrek heeft genomen in een klooster. Met haar onderneemt hij een vluchtpoging op de fiets, maar wordt na drie dagen - zij overnachten in ‘kuise’ hooibergen en boerenschuren - achterhaald door een andere minnaar van Laurence, die uit wraak aan Colombe vertelt dat Justins levenswandel tot dan toe niet zo zuiver was als zij veronderstelde. In één versie van het verhaal verdrinkt Colombe zich na deze tijding, maar in een volgende keert zij terug naar het klooster, wat Justin de gelegenheid geeft om met minder gewetensbezwaren een volwassen liefdesrelatie aan te knopen met een zusje van Colombe, Emilie.
Het boek is vooral interessant omdat het goed de werkwijze van Fournier laat zien bij het schrijven van een roman. Hij ontwerpt schema's voor zijn hoofdstukken en schrijft vervolgens grote aantallen versies van scènes die een plaats moeten krijgen in het werk. Op dezelfde wijze is ook Le grand Meaulnes tot stand gekomen. Ook met de vorm experimenteert hij. De meeste versies zijn in de derde persoon geschreven, maar het gedeelte dat de ik-vorm hanteert bevalt mij toch het best, omdat Fournier zich daarin naar mijn smaak op de meest directe en natuurlijke wijze weet te uiten. In een uitvoerige analyse van de ontstaansgeschiedenis gaat Gabriella Manca onder meer in op de vele autobiografische verwijzingen die het werk bevat. Zo is het provincie-plaatsje dat Fournier beschrijft een getrouwe kopie van Mirande, een dorpje in Zuid-Frankrijk, waar hij in garnizoen heeft gelegen. Het onderwijsmilieu, dat in het boek in de plaats komt van de kazerne, was hem van oudsher vertrouwd, omdat zijn beide ouders leerkrachten waren aan het schooltje in Epineuil-le-Fleuriel, waar hij zijn kinderjaren doorbracht. En Emilie, die als een soort deus ex machina opkomt in de latere fragmenten, is naar alle waarschijnlijkheid geïnspireerd op Madame Simone, actrice en vrouw van zijn werkgever, met wie hij in het laatste jaar van zijn leven een verhouding was begonnen.
Het is niet goed mogelijk om een oordeel uit te spreken over Colombe Blanchet zoals het er in zijn uiteindelijke versie zou hebben uitgezien. Daarvoor is het dossier dat nu voor ons ligt te onvolledig en zijn ook de fragmenten nog te weinig definitief van vorm. Maar de toon van de auteur van Le grand Meaulnes valt toch af en toe wel te beluisteren en dat zal voldoende aanleiding zijn voor de vele liefhebbers om zich het boek snel aan te schaffen.
■