Zoogdieren
Ackermans boek staat vol aardigheidjes en wetenswaardigheden van dit type. Soms trapt ze wel eens een open deur in, bijvoorbeeld als ze vertelt dat mensen in tegenstelling tot dieren niezen met de mond open, terwijl ze het toch veel verraderlijker feit onvermeld laat dat die beschamende explosie ons dwingt de ogen te sluiten. Maar Diane Ackerman schrijft goed, haar boek is bij vlagen zeer interessant, ofschoon het tot het einde onzeker blijft of ze niet toch een beetje in Gonzalez-Crussi's categorie van de saaie, sceptische blanke thuishoort. Tegenover synesthetische gewaarwordingen staat ze in elk geval nogal sceptisch. Ze rangeert ze veiligheidshalve op het zijspoor van de moderne kunst. En ze citeert een neuroloog die meent dat synesthesieën ons eraan herinneren ‘hoe vroege zoogdieren zagen, hoorden, ruikten, proefden en voelden’. Ik weet niet waarom, maar ik moet weer onweerstaanbaar aan een paar regels van Leo Vroman denken, regels waarin hij zich schaamteloos oefent in het verdragen van de afwezigheid van zijn geliefde: ‘Hoewel ik alles van je lust / heb ik maar een keer of twee / de warme bril van de wc / gekust gezoend gekust.’
Het boek van Diane Ackerman is altijd minstens boeiend, dat van Gonzalez-Crussi is weinig minder dan briljant. Het is veelzeggend dat hij zijn boek heeft opgedragen aan de nagedachtenis van Italo Calvino, ‘die De vijf zintuigen had willen schrijven’ - en drie daarvan, vergeet de auteur te vermelden, ook daadwerkelijk heeft geschreven. Die opdracht, die blijkbaar ook een opdracht aan zichzelf was, is niet te hoog gegrepen: de verhalen in Gonzalez-Crussi's Vijf zintuigen zijn zonder twijfel van het niveau-Calvino. Alleen al het slotverhaal, over zijn vader, diens roemrijke soldatenverleden, zijn problemen met de slapte van de moderne tijd en zijn verwoestende hartstocht voor de heetste, brandendste paprikasauzen, rechtvaardigt de aanschaf van dit boek ten volle.
■