Thrillers
Jonathan Kellerman specialiseert zich in vuistdikke boeken vol met seks, geweld, psychiatrische gevallen en veel menselijkheid waarvan je eerder onpasselijk raakt dan van zijn andere onderwerpen. Doodgezwegen (Luitingh, f 32,90) dat in het Engels als Silent Partner in een pocketuitgave te koop is, is een bizar en spannend boek dat aantoont dat een intrige niet echt noodzakelijk is. Dat betekent wel dat Kellerman aan het eind de versleten truc van verwarring over een tweeling moet overtroeven met de noodsprong van een drieling, maar tot dat moment hoeft dat geen lezer te storen. Het lijkt er eerst op dat een oude vriendin van hoofdpersoon Alex Delaware een gespleten persoonlijkheid bezit en beter lokaas is er voor Delaware, een befaamd kinderpsycholoog, niet te vinden. Bedenk daarbij dat hij net in zijn persoonlijk leven op het punt is aangekomen waarbij zijn huidige vriendin zich afvraagt of ze niet tolerant door hem onderdrukt wordt, terwijl de oude vriendin alleen maar op onverplichte seks uit was en concludeer dat ook kinderpsychologen door meerdere zaken aangespoord kunnen worden. Helaas wordt de oude vriendin vermoord, wat Delaware tot een broeierige speurtocht aanzet. Het is een boek geworden waarbij je beter achteraf je handen kunt wassen dan voordat je eraan begint.
Jimmy Flannery is een speurder die ik nog niet eerder ben tegengekomen. Hij heeft een baantje bij de gemeente in Chicago, maar hoeft daaraan geen tijd te besteden. Zijn eigenlijke taak is een partijpolitieke. Al zijn tijd gaat zitten in het tevreden houden van de bonzen. The Cat's Meow (Signet, f 15,50) is een van zijn avonturen uit een serie boeken die allemaal rondom een beest zijn geconstrueerd. Ditmaal zou de kat van een oude pastoor uit zijn graf zijn opgestaan, een verschijnsel dat op zich in katholieke kring niet onbekend is, maar in dit geval wil men het niet geloven. Auteur Robert Campbell laat zijn hoofdpersoon alles op een huis-, tuin- en keukentoontje vertellen wat tot een genoeglijk, maar ook onbeduidend verhaal leidt. Ik kende Campbell van een privé-detectiveverhaal dat veel speelser en harder was geschreven, maar blijkbaar kan de auteur op bestelling ook andere genrestukjes leveren. Eindelijk weer eens een boek om met een gerust hart aan een oude tante te kunnen geven.
A Cage of Eagles van James Follett (Mandarin, f 18,75) is niet helemaal wat het pretendeert te zijn. Dat begint al met het weglaten van de voornaam van de auteur op de omslag, zodat verwarring met de zeer bekende Ken Follett voor de hand ligt. Het verhaal is ook geen spannend relaas over een groep Duitse krijgsgevangenen in Engeland, maar meer een serie anekdotes over het leven in een interneringskamp. Wie denkt dat hij een boek als Het houten paard te pakken heeft, maar dan met de rollen van gevangenen en bewakers verwisseld, komt bedrogen uit. Wel zijn de Duitsers even fatsoenlijk als de Engelsen, maar gedisciplineerder en harder tegen hun eigen mensen. De Engelse bewakers zijn makkelijk om te kopen en dat helpt natuurlijk een hoop. Ian Fleming en Beatrix Potter mogen ook nog even in het feuilleton optreden, maar dat verhoogt de lezenswaardigheid nauwelijks. Slecht is het boek niet omdat Follett sjeuïg schrijft, maar dit boek is echt een tussendoortje.
‘Achter de naam Stephen Styrmarck houdt zich een - niet Engelse - rechtsgeleerde schuil’ staat op de achterkant van De zwarte engel van Merrivale te lezen (Conserve, f 22,90). Het is een ingewikkelde manier om te zeggen dat het een oorspronkelijk Nederlands verhaal in het lichte griezelgenre is. Een advocaat strijkt neer in een herberg op het Engelse platteland. Hij is heel erg aan rust toe, maar wordt 's nachts door de vreselijkste nachtmerries bezocht. Spookt het echt of moet hij persoonlijke ervaringen verwerken? Als verhaal stelt het niet veel voor, maar het is niet onaardig geschreven en met 114 bladzijden is het kort genoeg om niet tegen te gaan staan. Het meest intrigeert natuurlijk wie het boek heeft geschreven. In de verte doet de stijl denken aan die van Martin Koomen, maar die schrijft gewoonlijk met meer zwier en krullen. Misschien is het de uitgever zelf wel. Beginnende thrillerschrijvers lijken mij niet hun manuscript onmiddellijk aan Conserve aan te willen bieden en je moet als uitgever toch ergens beginnen.
Rosamund Smith is ook een pseudoniem en zeker niet van een beginnend schrijver, want daarvoor is Soul/Mate (Onyx, f 16,65) veel te goed geschreven. De schrijfster die in werkelijkheid Joyce Carol Oates zou zijn, wat op een thrillerlezer als ik wegens onbekendheid met haar absoluut geen extra aanbeveling is, verhaalt van de vreemde aantrekkingskracht van een nogal saaie intellectuele vrouw van tegen de veertig op een schizofrene jongeman die door zijn omgeving alleen maar voor interessant wordt aangezien. Niemand gelooft dat hij een verknipte moordenaar is, wat alleen maar de spanning opvoert of de vrouw het verhaal zal overleven. Smith schrijft op een zelfde samenzweerderige toon als John le Carré en vertoont dezelfde verknochtheid met de personages. Dat leidt te vaak tot ook nog even tussen haakjes extra bijzonderheden vermelden, maar een kniesoor die hier verder op let. Laat Rosamund Smith maar verder vertellen.
THEO CAPEL