Tijdschrift
De mooiste zin in het zomernummer van De Brakke Hond (jaargang 7, nummer 26, juni 1990) staat in de bijdrage ‘Januari’ van Bart Plouvier. Plouvier publiceerde al eerder in dit tijdschrift en in het Tilburgse Sic. In het laatste nummer van De Tweede Ronde staat zijn verhaal ‘September’. Deze bijdragen vormen samen met de nog ontbrekende maanden Plouviers dit najaar te verschijnen debuut Uit het meerkroniek van een dorp. In ‘Januari’ neemt de verteller afscheid van zijn zeemansbestaan tijdens een twee dagen en drie nachten durend drinkgelag met zijn kornuiten aan boord. De verteller wil zich aan het schrijven gaan wijden. Dit literaire ketelbinkie somt met Joseph Conrad, Rudyard Kipling en Herman Melville zijn inspiratiebronnen op; daar mag hij Maarten Biesheuvel wel bij noemen, want in dit verhaal is hij op zijn minst schatplichtig aan hem. Als Plouvier de verwachtingen zo hoog gespannen wil houden, moet hij nu ophouden met voorpubliceren, anders is straks de lol eraf. De Brakke Hond opent met een aanval op Bas Heijnes gebundelde VN-kolommen Heilige monsters. Bart de Man breekt een lans voor de bevlogen polemiek, die alle mogelijke retorische geweld hanteert. Heijne heeft wel een goede kijk op de zaak en zijn meningen deugen wel, vindt De Man - hij is, met De Man uiteraard, tegen de poëzie van de maximalen en tegen het proefschrift van Maaike Meijer - maar hij verwoordt het allemaal te tam. Eigenlijk is De Man op zijn pik getrapt omdat Heijne hem in een van zijn heilige monsters ‘onbezonnen’ noemt, vandaar deze reactie. In het verhaal ‘The Big Bang’ van Guido van Heulendonk staat net als in de voorpublikatie uit Overwinterdagboek van Brigitte Raskin een onbereikbare geliefde centraal. Bij Van Heulendonk gelukt het een jonge tijdschriftredacteur niet om de aandacht
van de fraaie mederedactrice op zich en zijn schrijverij te vestigen en daarom laat de auteur het verhaal letterlijk ontploffen. In het dagboek van Raskin wordt de liefde van de ik niet door een zekere gehuwde heer beantwoord en volgens mij wordt het verderop in het dit najaar te verschijnen boek ook niets met die twee, want aan het eind van dit fragment zet de vrouw zich voor het schrijven van een liefdesbrief aan haar pc. Dodelijk lijkt me dat, om een keurig uitgeprinte liefdesverklaring te krijgen. Frankie Lemahieu werkt in ‘Oneigenlijk landschap’ een treinfantasie uit, die opgewekt wordt door zijn dagelijkse traject en gestimuleerd wordt door de muziek van Glass, Adams en Riley die door de walkman klinkt en die net als zijn weerkerend uitzicht hem steeds hetzelfde anders laat horen. In Rita Demeesters ‘Kaartje Parijs’ alweer een onbeantwoorde liefde net als in het verhaal ‘Afgesabbeld, zoveel’ van iemand met het doorzichtige pseudoniem Groucho Lenin. Franky Seys schrijft met zijn bijdrage ‘Claire’ een onvervalst sm-verhaal, waar de echte liefhebber nog wat kan leren. Er komen nogal wat handelingen en hulpmiddelen in voor die in de gemiddelde slaapkamer ontbreken. Mon Detrez vertaalde tenslotte twee verhalen van de zeventigjarige Bulgaarse schrijver Nikolaj Chajtov. In zijn nawoord vermeldt de vertaler dat de bundel Woeste verhalen, waaruit deze vertalingen stammen, sinds het verschijnen in 1967 een absolute bestseller is. De beide verhalen in De Brakke Hond zijn op een mooie manier tijdloos. ‘De proef’ is een soort parabel en in ‘Het gefluit van de locomotief’ zijn de verwijzingen naar de Bulgaarse geschiedenis van deze eeuw weliswaar legio, maar het probleem van de hoofdpersoon is universeel.
EVA COSSEE
De Brakke Hond, f 13, - (f 45, - per jaar). Abonnementen: Verdussenstraat 13, 2018 Antwerpen.