Positief meedenken
Topcoaches en topmanagers werken aan topprestaties (Veen, 135 p., f 24,90) is de titel van een zo juist verschenen boek, samengesteld door Henk Mulder en Bart van Luijk. De opvattingen van een aantal ‘topcoaches’ uit de sport (Peter Post, Hans Jorritsma, Henk Gemser, Ton Boot, Rinus Michels en Johan Cruijff) worden afgezet tegen die van een aantal ‘topondernemers’ (vertegenwoordigers van onder andere Content Beheer, Philips, 3M, Geveke, Bekouw Mendes, Cemsto, General Motors, Bührmann-Tetterode en AEG). Het boek werd gepresenteerd ter gelegenheid van een groots opgezet congres in het Feyenoordstadion, waarbij de presentatie in handen was van de crème der vaderlandse omroepers en spelleiders. Het congres vond plaats onder de noemer Werken aan Topprestaties. Het lijkt mij, gezien deze achtergrond, derhalve billijk bij de beoordeling van de bundel van Mulder en Van Luijk niets minder dan Topmaatstaven aan te leggen. We moeten ons daarbij, zo blijkt al ogenblikkelijk, niet te negatief opstellen. Van Luijk: ‘De indruk bestaat zowel bij de sport als bij het bedrijfsleven dat de pers alleen uit is op chaos, ruzie en achterklap. Iets goeds komt niet in de schijnwerper (...). Probleem is wel ons denken als manager. Wij denken wel iets goeds te doen, maar vindt de ander (de pers) dat ook? (...) De pers maakt dezelfde fout als veel managers. Zij richt zich te veel op wat fout gaat: de - 20 groep. Hoe meer zij zou samenspelen met bedrijven om uit te dragen hoe successen kunnen worden bereikt (...), hoe meer door anderen gelezen wordt hoe het moet. Hoe meer de constructieve concurrentie toeneemt. Hoe sterker Nederland BV wordt. Nederland nummer 1 in Europa. Het plezierigst om te wonen en je verdient er nog het meest ook.’ (p. 28) Positiever meedenken dan via een uitgebreid citaat als het bovenstaande lijkt me onmogelijk. Een blad als Vrij Nederland
zou zich eigenlijk ook niet moeten verlagen tot publikaties zoals die in 1984 over een zwart-geldcircuit bij de voetbalclub Ajax. Daar komen maar rechtszaken van, en dat komt de constructieve concurrentie allemaal niet ten goede. Die ‘-20 groep’, overigens, is kwaad gezelschap. Wat de ‘-20 groep’ inhoudt, vinden we terug op bladzijden 17 en 18. Daar worden in een wetenschappelijk staatje de zesentwintig kenmerken van dit in iedere organisatie terug te vinden mensentype onder elkaar gezet. Enkele typeringen: ‘Hebben een hoog ziekteverzuim. Declareren iedere minuut overwerk. Bieden enorme weerstand tegen nieuwe dingen. Kleden zich slordig. Nemen nooit initiatieven en wanneer ze genomen worden zijn dat de verkeerde. Zijn altijd moe. Werken in een hele slordige werkomgeving met matig opgeruimde kantoren, bureaus en dergelijke.’ In iedere onderneming en in iedere sportploeg dient het ‘-20’-element daarom geelimineerd te worden. Dit is de voornaamste stap op weg naar ‘nummer 1 worden’, ‘een winnend team vormen’, en, voor we het vergeten, ‘je verdient er nog het meest ook’. Wat moeten we nu met onze topmaatstaven bij de beoordeling van deze prachtige bundel? Mijn bureau is slordig, mijn gulp staat tijdens werktijden altijd open, en ik ben bang dat ik er veel te weinig woorden voor heb, en als ik ze heb zijn het de verkeerde.
NM