Het volle, koppige aroma
Charles Willefords ‘Kiss Your Ass Good-Bye’: het geurmerk van James M. Cain
Kiss your ass good-bye door Charles Willeford Uitgever Gollancz, 156 p. Importeur Nilsson & Lamm, f 48,30
R. Ferdinandusse
Er zijn thrillers die, reclamekreten daargelaten, voor je eraan begint, een soort robuuste veelbelovendheid uitstralen. Allereerst is er de naam van de auteur: Charles Willeford. Een veteraan (hij was tankcommandant in de Tweede Wereldoorlog, met een grote bos decoraties, hij bokste, werkte als radio-omroeper, voor hij Engels ging doceren) uit de school van James M. Cain (de beste), Cornel Woolrich, Jim Thompson, David Goodis, schrijver dus van harde, maar ook weer kleine, gedreven misdaadboeken. Dan is er de titel: Kiss Your Ass Good-Bye. Typisch Amerikaans dus, niet bedoeld voor export. Het motto, met forse letters op pagina vier: ‘Anything that doesn't kill you will make you stronger - Nietzsche.’ Hoe, wie, wat, waar Nietzsche is verder onduidelijk, maar zeker is dat er een donkere onderstroom door het verhaal zal lopen. Daarna de openingszin: ‘I had been running around with Jannaire for almost six weeks before I found out that she was married.’ En vervolgens de tweede zin, die erop neerkomt dat de verteller op zondagavond, om tien uur, toen hij nog even een krant ging kopen, ineens wist dat haar echtgenoot, mr. Wright, van plan was hem om zeep te helpen.
De verteller, Hank Norton, is een vrije jongen, die iets in verzekeringen doet, vrij succesvol het rayon Miami runt, toch zijn baas oplicht (halverwege het boek wordt het verhaal zelfs even onderbroken voor een hoofdstuk over zijn werk en zijn promotiekansen) en voor de rest een vrolijk leven leidt, met bier, vrienden, kaarten en een regelmatige jacht op wijven, een jongen dus van de gestampte pot.
Een vriend van Hank heeft via een contactenbureau kennis gekregen aan een vrouw, de Jannaire uit de eerste zin, en op het moment dat hij haar ruikt weet Norton dat hij verkocht is. Als Hank aan haar wordt voorgesteld dringt een whiff zijn neus binnen en hij voelt het meteen: the full heady aroma, het komt aan als een harde rechtse op zijn hart, een stoot met het gewicht van een heel lichaam erachter. Een geur, een reuk die onbeschrijfelijk is: Jannaire ruikt naar Vrouw. Hij ruikt muskus, maar daaroverheen ook middeleeuws moeras, donkere rotsholen, golvend zeewater, mangroves bij eb, offerbloed van de Maya's, Dial zeep, saffraan, jonge poesjes in een kartonnen doos, volleybalzalen, zeeschelpen, het eiland Lesbos, en zo wat meer, ‘maar in iedere geval geen spoor van melk. Dit was vrouw.’