Jezus
En dan is er Jezus. Hij is zoals hij behoort te zijn, onzichtbaar maar alom aanwezig. Hij, als visioen of hallucinatie, als gesprekspartner of hostie, hij was de enige steun en toeverlaat, de enige stok en stut voor de anorectische heiligen. Een man. Het was zijn bloed waaraan zij zich laafden, het waren zijn wonden die zij uitlikten of als stigmata ontvingen, zijn doornen die zij in ijzer gevat om de borsten droegen, en hij was het die door een enkele mystica aan de borst werd gelegd. Zijn rol is die van het substituut: kind, vader, of minnaar.
De grote afwezige in dit boek is Maria. Waar ze verschijnt is ze eerder de vijand van de heilige dan de vriendin. Ook dat is logisch. Maria was de rol van de verdrongen, heidense vruchtbaarheidsgodinnen komen vervangen. En dus werd zij vooral de favoriete van mannelijke heiligen, denkers, dichters, en hallucinerenden die met háár huwden en die haar borsten in hun monden voelden. In haar onderhemd zitten de gele vlekken van de oervoeding, zij beschikt over de heilige maagdelijkheid die vele anorectische heiligen juist verloren hadden in hun huwelijk.
Ik begrijp dat Bell zulke verbanden moest vermijden om zijn onderzoek niet onnodig te compliceren. Had hij ze onderzocht dan zouden de wegen te snel hebben weggeleid van de te onderzoeken anorexia, en een veel fundamenteler kwestie hebben aangeroerd: de ideologie van de godsdienst die kiest voor dood, pijn, zonde, schuld, boete, en zelfverloochening, tegen leven, genot, vruchtbaarheid, voeding, ‘zelfstandigheid en zelfontplooiing’. Dat is niet het conflict dat de historicus gezocht heeft. Zijn boek is wel een aangrijpende bijdrage aan de historische duidelijkheid hierover.
Toch is het jammer dat Bell zelfs niet in kort bestek dit bredere kader geschetst heeft. Het zou dan duidelijker zijn geweest dat heilige anorexia een nieuwe variant binnen de oude traditie van het zelfvernietigen is. Ook het volgende ligt buiten Bells beschouwingsgebied, maar ik kan niet nalaten het te vermelden.
Vanaf 1800 hebben vrouwen een nieuwe weg naar de heiligheid ontdekt. Maria verschijnt vaker en duidelijker dan ooit tevoren. Aan vrouwen. En opnieuw botsen de geesten. De mannenkerk bekijkt deze vrouwen even argwanend als vroeger en verandert dan de betekenis van Maria. De vruchtbaarheidsgodin wordt in de negentiende eeuw definitief een ijzeren maagd. Steeds lijkt de mannendoctrine de manier waarop vrouwen religie in uiterste consequentie willen beleven te snel af te zijn. Het katholicisme staat geen godsdienst toe die zich beroept op vruchtbaarheid, vrouwelijkheid, en voeding. Dat is de anorexia van het katholicisme, een cultuur die zichzelf uiteindelijk zal doodhongeren bij gebrek aan geestelijke voeding.
■