Marguerite Duras
Vervolg van pagina 1
er wel voortdurend sprake was van nachtmerries en dromen. Het moeten, hoe dan ook, verwoestende ervaringen zijn geweest en het mag daarom een klein wonder heten dat zij daarna toch weer de geestkracht heeft gevonden om opnieuw te gaan schrijven.
Haar jongste boek, La pluie d'été, verscheen begin dit jaar en is meteen al door Jan Versteeg in het Nederlands vertaald als Zomerregen. Te midden van haar andere werk wekt het de indruk van een idylle. Er treedt een groot, en binnen de mogelijkheden gelukkig, gezin in op dat wordt gedomineerd door de ouders, vanzelfsprekend, maar daarnaast ook door de oudste broer en zus, die een hechte relatie met elkaar hebben waaraan incestueuze trekjes niet vreemd zijn. Dan is er nog wat anoniem kleingoed dat voortdurend in samenvatting wordt aangeduid als de ‘brothers en sisters’. Dit gezin woont aan de arme kant van Ivry-sur-Seine, een groeigemeente aan de rand van Parijs. Het leeft van bijstand en kinderbijslag maar gaat daar niet onder gebukt. De ouders verrijken zich geestelijk door het lezen van boeken over de levens van beroemde personen, die zij vinden bij de vuilnisbak of in de trein. De kinderen spelen of verstoppen zich in een donker hok in de buurt waar zij zich letterlijk ‘geborgen’ voelen.
In de tijd dat het boek speelt moet Ernesto, de oudste broer, naar school, omdat hij al zo ongeveer twaalf jaar is. Hij houdt het er tien dagen uit en komt dan thuis met de mededeling dat hij niet teruggaat, omdat hij op school ‘alleen maar dingen leert die hij niet weet’. Een uitspraak van peilloze diepgang. De moeder zegt dat ze denkt dat ze begrijpt wat Ernesto bedoelt, en ook de onderwijzer die geconsulteerd wordt kan niet anders doen dan constateren dat we hier met een uitzonderlijk kind te maken hebben. Zo'n uitspraak begrijp je of je begrijpt hem niet. Als je hem gaat uitleggen is de aardigheid eraf. Duras, die het toch doet, in het al eerder aangehaalde interview verspreekt zich bovendien. Zij zegt: ‘Ernesto zegt op de een of andere manier, men leert mij het weten, maar niet de kennis,’ terwijl dit wel omgekeerd bedoeld zal zijn. Maar goed, Ernesto, die zichzelf al lezen heeft geleerd uit een bijbel die hij heeft gevonden in het berghok, gaat niet terug naar school. In plaats daarvan luistert hij aan de deuren van alle klaslokalen en vervolgens aan die van de collegezalen van de universiteit en vergaart zo alle bestaande kennis. Op een bepaald moment zegt hij dat hij nu volledig op de hoogte is, op de Duitse filosofen na.
Het is een lichtvoetige en speelse Marguerite Duras die we in Zomerregen leren kennen. Zij voelt zich kennelijk thuis in dit gezin waarbinnen de leden elkaar aanvoelen en begrijpen zonder er veel woorden aan vuil te hoeven maken of zonder het te begrijpen, zoals Duras het zou formuleren. Maar zij weet ook, daarvoor zijn haar preoccupaties te sterk, dat het een broos geluk is dat het gezin deelt, dat de scheiding altijd op de loer ligt, dat de kinderen eigenlijk al in de steek gelaten zijn door de ouders (‘dat zij dit weten zonder het te weten’), en dat Ernesto eens zal weggaan van Jeanne, zijn oudste zus. En Duras zelf moet van hen scheiden door de roman te beëindigen, een daad die zij dan ook huilend heeft volbracht. Want met dit afscheid neemt zij ook weer afscheid van haar jongste broer, die op zevenentwintigjarige leeftijd stierf en met wie zij een relatie had die zij zeker heeft getracht te laten herleven in die tussen Ernesto en Jeanne.
■