Thrillers
Voor de liefhebbers van de avonturen van broeder Cadfaël is er een mooi verjaardagscadeau verschenen. In A Rare Benedictine (Headline, f 36,50) zijn drie korte verhalen van Ellis Peters over deze goedmoedige, maar uitgeslapen twaalfde-eeuwse monnik bijeengebracht, die eerder in hier niet geïmporteerde verzamelbundels hebben gestaan. Het boek is opgetut met fraaie, ingekleurde tekeningen in middeleeuwse stijl. In het eerste verhaal komt iedereen te weten hoe Cadfaël ertoe kwam op latere leeftijd in het klooster te stappen. In de inleiding legt Ellis Peters uit dat men die niet zozeer als een late roeping moet zien, maar als een soort oplossing voor de crisis van de tweede levenshelft die ook toen al speelde. De verhalen zijn verder aangenaam braaf, zoals elke lezer van deze kloosterbelevenissen al weet.
De redactrice van een Amerikaanse boekenclub vertelde dat haar lezers meer van rozen hielden dan van basketball. Dat viel tenminste af te leiden uit de verkopen van de twee meest recente boeken van Robert Parker. Playmates staat inderdaad bol van basketballen (Berkeley, f 16,65) en achteraf had ik liever de Nederlandse vertaling Vuil spel (Bzztôh, f 24,50) gelezen om het allemaal echt te begrijpen. Gelukkig staan er behalve de spelregels van dit balspel weinig ingewikkelde zaken in het verhaal. Spenser heeft weer eens te doen met een ondergeprivilegieerde adolescent en is bereid tot een hoop geweld om de jongeman op het rechte pad te krijgen. Een aangename ontwikkeling is de belangstelling van Spenser voor een andere vrouw dan de fantastische, begripvolle en empathische Susan Silverman. Het blijft dit keer nog bij verlekkerd zitten kijken, maar wie weet. De gekmakkende wederzijdse bewondering waaraan Spenser en Silverman zich graag overgeven, is ditmaal ook behoorlijk getemperd. ‘Blijf mijn boeken lezen. Ik ben te oud om een ander vak te leren,’ zei Parker ooit. Geef die man toch zijn zin.
‘Murder most British,’ staat er op het omslag van Last Seen Alive van Dorothy Simpson (Bantam, f 12,75). Een ouderwets aandoende tekening verhoogt verder de suggestie dat het een gezellige puzzeldetective is waarin weer eens iemand met de pook is doodgeslagen in de bibliotheek van het landhuis. In werkelijkheid is het echter een Engelse politieroman in de stijl van de Wexford-avonturen van Ruth Rendell, maar dan wel zoetiger. Niet alleen de wurgmoord op een jonge weduwe die opeens weer in een dorpje opduikt, houdt inspecteur Thanet uit Kent bezig, maar ook diverse huiselijke omstandigheden. De intriges lijk je op je klompen aan te voelen komen als een van de personages geadopteerd blijkt te zijn, maar de schrijfster weet dan toch nog een krachtige wending aan het verhaal te geven. Voor de liefhebbers van moorden door nette mensen zijn er nog zes andere speurtochten van inspecteur Thanet te krijgen.
‘Een thriller als een film noir,’ noemt de uitgever Blinde vlek van William Bayer (Luitingh, f 29,90), en daar is geen woord van gelogen. Een fotograaf raakt verslingerd aan een meisje en weet alle aanwijzingen dat ze hem uitsluitend gebruikt en van wederzijdse liefde in het geheel geen sprake is, zorgvuldig buiten zijn kader te houden. Wie de klassieke film Out of the Past met Robert Mitchum en Jane Greer heeft gezien, weet hoe het afloopt. Slecht dus, maar Bayer heeft daar een mooie variant op verzonnen. Het laatste deel van het boek swingt behoorlijk, maar in het begin kost het heel veel bladzijden voordat het verhaal op gang komt. Bayer heeft geen ordinair boek willen maken over een man die door zijn hitsigheid verblind raakt. Hij heeft een fotograaf als hoofdpersoon genomen die geobsedeerd is door het vraagstuk de binnenkant van de mens door een afbeelding van de buitenkant te laten zien. Bovendien heeft de fotograaf een tik van Vietnam overgehouden. Het is zo een thriller geworden die meer wil bieden dan seks en geweld, ofschoon men graag uit de kleren gaat. De auteur heeft ook foto's van eigen hand in het boek laten opnemen. Geen seksfoto's maar een keurig soort kunstfoto's die je aan het denken zetten. Ik vroeg me af waarom ze erin staan.
Skinwalkers is een knap gemaakt boek van Tony Hillerman (Harper, f 16,65), maar wel een verhaal waaraan je je moet overgeven. Het barst van de folklore over de Navajo-Indianen in Arizona en van de beschrijvingen van de hardvochtige natuur waarin ze leven. Bijgeloof en dan vooral bezweringen spelen in het reservaat een belangrijke rol. De twee Indiaanse politiemannen die de hoofdrol in het verhaal spelen, hebben daar elk hun eigen kijk op. De een verfoeit het, de ander ziet het als een onlosmakelijk deel van zijn eigen cultuur, maar beiden vinden ze dat het niet tot misdaad aanleiding mag geven en helemaal niet tot moord. Het kost vele stoffige autoritten voordat de politie erachter komt dat los van het bijgeloof de normale menselijke zwakheden de oorzaak van de problemen zijn. Tot dat moment heb je veel kunnen genieten van de nietigheid van de mens in de oneindigheid van de natuur.
THEO CAPEL