Het fokpaard van Europese vorstenhuizen
Een biografie van de broer van de Zonnekoning
Brother to the sun king Philippe, Duke of Orléans door Nancy Nichols Barker Uitgever John Hopkins University Press, 317 p., f 65,60
Gert Hekma
Philippe van Orléans (1640-1701) had het ongeluk geboren te worden als broer van de Zonnekonig, Lodewijk XIV van Frankrijk (1638-1715). Hun oom, Gaston van Orléans, had zich na de dood van zijn broer koning Lodewijk XIII (1601-1643) sterk genoeg gevoeld om in opstand te komen tegen zijn schoonzus, koningin Anna van Oostenrijk die regentes was, en haar rechterhand, kardinaal Mazarin. De opstand mislukte, maar de schrik zat er goed in. Nooit zou de Zonnekoning toestaan dat zijn broer Philippe een eigen machtsbasis kreeg zoals zijn oom. Lodewijk maakte zijn broer financieel geheel afhankelijk van koninklijke toelagen. Profijtelijke betrekkingen of militaire opdrachten werden Philippe onthouden.
Monsieur, zoals de prins van Orléans gewoonlijk werd genoemd, was een gevaarlijke rivaal voor de koning. Hij kreeg slechts twee functies, als officieuze animator van het gezelschapsleven aan het hof (eten, drinken, dansen, kaarten, theater) en als fokpaardje van prinselijk nageslacht. Ondanks zijn homoseksuele voorkeuren heeft Monsieur zich voortreffelijk van deze laatste taak gekweten. Zijn zoon en drie dochters die de huwbare leeftijd bereikten, maakten hem tot de voorvader van alle katholieke vorstenhuizen van Europa.
Philippe huwde twee keer, in 1661 met Henriëtte van Engeland (1644-1670) en in 1671 met Elizabeth Charlotte von der Pfalz (1652-1722). In 1661 had Philippe zijn eerste homoseksuele amourettes al achter de rug, onder meer met de hertog van Nevers en de graaf van Guiche. Niet alleen Philippe, maar ook Lodewijk leidde een ontuchtig leven vanuit katholiek oogpunt. Het hof denderde van het feestgedruis en van de ruzies die over de passies ontstonden. Lodewijk, zelf getrouwd met een kennelijk nogal saaie vrouw, verleidde schoonzus Henriëtte onmiddellijk na haar huwelijk tot overspel. De beide moeders dwongen het paar hun verhouding op te geven. De Zonnekoning wendde zich tot maîtressen van lagere adel bij wie hij vele bastaarden verwekte, en Henriëtte nam wraak door Guiche, de minnaar van Philippe, te verleiden! Monsieur vond op zijn beurt troost bij de chevalier van Lorraine, die hem volgens biografe Nancy Barker stevig onder de duim hield. Na dit stormachtige begin ging het feest gewoon door, echter in andere seksuele combinaties.
Philippe leidde een nogal ijdel leven waarin zijn belangrijkste activiteiten bestonden uit het organiseren van feesten en het opknappen van zijn belangrijkste paleizen, het Palais-Royal in Parijs en Saint-Cloud vlak daarbuiten. Pas tijdens de veldtocht naar de Nederlanden mocht Philippe zich nuttig maken voor de staat. Toen hij er in 1677 in slaagde bij Kassel als generaal van zijn broer een beslissende overwinning op onze stadhouder Willem III te behalen, betekende dat tegelijk het einde van zijn militaire carrière. De Zonnekoning had zelf nog nooit op het slagveld gezegevierd en zo'n aanmatigende daad van zijn broer kon maar op één manier worden afgedaan. Het was de laatste militaire opdracht die de prins van zijn broer kreeg.
Philippes overwinning was een nederlaag geworden. Het was de zoveelste vernedering van Monsieur door zijn broer. Van nu af trok de prins zich terug in het Parijse hofleven. Zijn tweede huwelijk, tot dan toe redelijk bevredigend en vruchtbaar verlopen, raakte in het slop en Philippe stortte zich in de meest onsmakelijke homoseksuele verhoudingen, tenminste volgens zijn biografe. Maar wat dit nu voor contacten waren, daarover hult ze zich in een volstrekt stilzwijgen. De chevalier van Lorraine, in 1770 op instigatie van prinses Henriëtte gearresteerd en door Lodewijks soldaten uit de slaapkamer van Monsieur ontvoerd, keerde weer terug in de gratie en daarnaast kwam de markies van Effiat als nieuwe minnaar. Deze homoseksuele geliefden en liefdes komen in het boek helemaal niet uit de verf, terwijl de beide echtgenotes alle aandacht krijgen. Barker heeft een biografie van een homoseksueel geschreven, maar aan zijn homoseksuele escapades gaat ze voorbij. Zodra de homoseksualiteit ter sprake komt, volgt er altijd een uiteenzetting over Philippes verhouding tot zijn broer die een castrerende vader zou zijn en tegelijk het model zou leveren voor de homoseksuele minnaars van de prins.
De prins van Orléans is de geschiedenis ingegaan als een nutteloze fat. Volgens Barker heeft hij toch zijn verdiensten gehad. Hij was kennelijk een goed veldheer en nog meer de dirigent van het eeuwige hofbal dat zich nu eens in Versailles en dan weer in het Louvre of het Palais-Royal afspeelde. Hij was ook een goed schatmeester. De rijkelijke toelagen die Lodewijk zijn broer verschafte, verspilde hij niet, maar investeerde hij gedeeltelijk weer. Mede dankzij deze investeringen zou zijn familie in de achttiende eeuw de rijkste van Frankrijk worden, na die van de Bourbons.
De biografie van Barker is de eerste die over Monsieur verschijnt nadat de archieven van het huis van Orléans zijn geopend. De hoofdpersoon van haar boek is een interessante figuur, dus zo heel veel kan er niet misgaan. Als een traditionele geschiedschrijving van dynastieke, politieke en militaire evenementen is het een degelijk boek. Maar de integratie van het seksuele element is slecht geslaagd: daar komt ze niet verder dan psychologisch geleuter.
■