Gedicht
bemachtigd en genaast is, kan
zulk goed gedijen? is het dan
den ander niet een walg en staat hem tegen?’
‘Mijn zoon, mijn zoon, gij kent de wereld slecht,
hij heeft daar niet de minste hinder van
en verder, het is niet voor niets gezegd,
dat “wie in het bezit is, woont in het recht”.’
Uit: Verzamelde verzen deel II. Nagelaten poëzie. Athenaeum-Polak & Van Gennep, 204 p., f 45,-.