Rainer Maria Rilke
Vervolg van pagina 3
zenaar van Muzot’. Tussen deze twee hoofdstukken in komen de bekende stations van Rilkes levensweg aan bod: de intemaatsjaren op diverse plaatsen in Oostenrijk-Hongarije, waaraan Rilke overigens tot op late leeftijd met de grootst mogelijke afschuw zou terugdenken, München en de Noordduitse kunstenaarskolonie Worpswede, en uiteraard Parijs alsmede de vele reisbestemmingen.
Als men al van kritiek op Wolfgang Leppmanns biografie mag spreken, dan betreft deze de gedeelten waarin Rilkes werk geanalyseerd wordt. Leppmann vertelt, voor zover dit mogelijk is, de inhoud van de werken na, geeft wat achtergrond en citeert vooral veel uit het werk zelf, maar een eigenlijke interpretatie, en daar komt het toch op aan, ontbreekt bijna overal. De enigszins gevorderde Rilke-lezer zal hier weinig aan hebben. In een enkel geval leidt Leppmanns bespreking van de diverse werken zelfs tot een zekere simplificatie. Dat hij niet ingaat op de diverse interpretatierichtingen van Rilkes late gedichtencycli (hij noemt deze richtingen niet eens!), wil ik hem best vergeven. Maar dat hij bij de behandeling van Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge zo'n centraal thema als de identiteitsproblematiek volledig over het hoofd ziet, vind ik ronduit een blunder. Leppmann had hier ook gemakkelijk een brug kunnen slaan tussen het werk en de schrijver, want deze in Parijs gesitueerde roman is voor een flink gedeelte autobiografisch - al is Malte zeker niet helemaal identiek aan Rilke.
Rilke was mede naar Parijs verhuisd omdat hij zijn leven en zijn kunst een nieuwe wending wilde geven. Hij belandde er echter in een diepe crisis waar hij niettemin doorheen moest, wilde er van een ontwikkeling sprake zijn. In Malte Laurids Brigge wordt dit proces, deze veranderende visie op de werkelijkheid van een jonge kunstenaar, op grandioze wijze beschreven. Vreemd genoeg heeft Wolfgang Leppmann geen enkele aandacht voor deze ontwikkeling. Overigens stond aan het begin van dit veranderingsproces bij Rilke zijn confrontatie met de schilder Paul Cézanne. De beroemde Briefe über Cézanne uit 1907 getuigen hiervan. Ook voor dit cruciale geschrift uit Rilkes middelste periode heeft Leppmann beslist te weinig aandacht. Het komt niet eens in het register voor, terwijl daar toch heel wat minder belangrijke brievencycli worden opgevoerd. (Althans in de oorspronkelijke editie; in de Nederlandse uitgave zijn jammer genoeg alle titels in het register weggelaten, hetgeen de bruikbaarheid vermindert.)
Afgezien van deze kritiek is Wolfgang Leppmanns boek een schitterende proeve van biografische kunst. Het kan aan iedereen worden aanbevolen die geïnteresseerd is in deze grote dichter. Dit boek geeft een prachtig beeld van een uniek kunstenaarsleven. De biograaf beschikt bovendien - Leppmann is een gewaardeerd criticus van de Frankfurter Allgemeine - over uitstekende stilistische vaardigheden, waardoor dit boek grotendeels leest als een spannende roman. Het is zonder meer de beste Rilke-biografie die tot nu toe is verschenen, en zeker beter dan de in 1986 verschenen, zeer uitvoerige levensbeschrijving van de Engelsman Donald Prater, die overigens helemáál geen aandacht schenkt aan Rilkes werk.
Wolfgang Leppmann staat zeker niet kritiekloos tegenover het fenomeen Rilke. Dat is volkomen begrijpelijk, want veel van wat hij heeft geschreven is voor de huidige lezer hooguit nog van cultuurhistorische waarde. Daartoe behoort eigenlijk zijn complete vroege werk, tot aan ongeveer 1905, dus ook de in sommige kringen nog altijd zeer populaire werken als Das Stundenbuch, Geschichten vom lieben Gott en Die Weise von Liebe und Tod des Cornets Christoph Rilke. Anderzijds is Rilkes late werk, de gedichtencycli Duineser Elegien en Sonette an Orpheus, zonder uitvoerige toelichting nauwelijks te begrijpen, en daarom vooral interessant voor de liefhebbers van hermetische kunst. Wat overblijft is datgene wat tegenwoordig naar veler mening als Rilkes interessantste werk geldt: de beide poëziebundels Das Buch der Bilder en Neue Gedichte alsmede zijn enige grote prozawerk Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge.