Het Beest Cremer
‘Ik heb heel weinig vrienden, vooral niet uit de kunstwereld,’ aldus Jan Cremer in Jan Cremer in beeld (1985). Zo'n uitspraak valt natuurlijk alleen te meten naar de specifieke Cremer-maatstaven. Nu, vijf jaar later, blijkt wat hij precies bedoelt met ‘weinig vrienden’. Ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag stelden Jaap Mulder en Haagse Post-society-reporter Gert Jan Dröge, bijgestaan door Cremers aanstaande, Babette, een liber amicorum samen. Cremer. Het vriendenboek (Uitgeverij Sdu, 207 p., f 125, -) verscheen in een oplage van duizend genummerde exemplaren en bevat felicitaties van meer dan honderd vrienden, een groot aantal afkomstig uit de kunstwereld. Onder de feliciterenden bevinden zich Roland Topor, Henk Topor, Henk Hofland, Cees Nooteboom, Mies Bouwman, Rudi van Dantzig, Jan des Bouvrie, Johan Polak, Liesbeth List, Johnny Lion, Louis van Gasteren, Bibeb, Jeroen Henneman, Bert Schierbeek, Kees van Kooten en Sophie van Kleef. Een aantal - Nooteboom, Oltmans, Polak - zonden sympathieke kattebelletjes ter publicatie, anderen - Van Dantzig, Schierbeek en tattoo-specialist Henk Schiffmacher - maakten zich er minder gemakkelijk van af en schreven verhalen over tal van herineringen aan en belevissen met het Beest Cremer. Bij het boek wordt een single geleverd, waarop Rijk de Gooyer, naar een tekst van Theun de Winter, Cremers hond Kozak bezingt. Geheel in de stijl van zijn schmierende Milieu-pagina in HP inventariseert Gert Jan Dröge Cremers amoureuze betrekkingen. Er zijn nogal wat foto's in het vriendenboek opgenomen, maar een fors aantal is al eens gepubliceerd in het genoemde, door Guus Luijters samengestelde Jan Cremer in beeld. En passant leert het vriendenboek ons ook dat Jan Mulder niet alleen kan voetballen en schrijven maar ook dat hij een absoluut talent heeft voor de
schilderkunst. Voorts vernemen we dat Kees van Kooten eindelijk zijn motorrijbewijs heeft gehaald en graag met Babette op zijn tweedehands Harley een ritje door Den Haag wil maken, omdat ‘elke Hollandse Jongen het recht heeft zich één dag in zijn leven Jan Cremer te voelen’. Tussen alle jolige bijdragen valt die van Hans Sleutelaar op die onder meer adequaat a portrait of the artist as a young man schetst en besluit met enkel veelzeggende karakteriseringen: ‘Om als avonturier te leven, zag hij zich vaak gedwongen waarheid en leugen te vervlechten. De zorgeloosheid, waarmee hij een onwaarheid sprak is verbluffend. (...) Toch heeft hij voor de waarheid een heilig ontzag. Al heeft hij veel leugens verteld, tot liegen is hij niet in staat.’ En: ‘Mij trekt in hem vooral de ongeveinsde vrolijkheid (...) die zonder doodsverachting niet zou bestaan.’ De dood is echter geen reële dreiging, want, zoals het vriendenboek meldt: Jan Cremer is niet van plan te sterven.
Jan Cremer en secretaresse Tunesië juli 1972
JZ