De zweep over de onverwoestbare liefde
‘Histoire d'O’ als fabeltjeskrant voor volwassenen
Het verhaal van O Door Pauline Réage Vertaling Adriaan Morriën Uitgever De Arbeiderspers, 186 p., f 34,90
Joost Zwagerman
Film nooit gezien, boek niet eerder gelezen, maar waande mij wel op de hoogte van de inhoud. Dat kan ook moeilijk anders, want Histoire d'O is, net als Josefine Mutzenbacher, Sades Justine en Henry Millers Sexus, een literair-pornografische klassieker die als ijkpunt, scandaleus en tegelijkertijd respectabel, veel en vaak wordt aangehaald door talloze interessante mensen in talloze interessante artikelen. Ik had het idee dat Histoire d'O zo'n beetje de Ulysses is van de erotica: het doet dienst als meesterwerk waaraan voortdurend wordt gerefereerd, door iedereen is aangeschaft maar door slechts een handjevol liefhebbers daadwerkelijk gelezen.
Bij verschijning van de zesde druk van de vertaling van Histoire d'O maakte ik de fout te beginnen met het nawoord van vertaler Adriaan Morriën. Aanvankelijk maakt zijn nawoord nieuwsgierig - hoe kan het ook anders met een openingszin als deze: ‘Het is duidelijk dat Het verhaal van O alles bevat om lezers verontwaardigd, woedend, verdrietig of opgewonden te maken.’ Helaas vervolgt Morriën met een vermanende uiteenzetting waarin hij benadrukt dat we hier toch vooral niet met een gewelddadige, immorele porno-story te maken hebben. Wie zich blind staart op alles wat in O extreem of schokkend is, ontgaat het dat de roman in de eerste plaats een fabel is, zoals ook Kafka's Het proces of De vreemdeling van Camus fabels zijn, aldus Morriën. Ik denk dat hij gelijk heeft O een fabel te noemen, maar dan toch om een veel minder hooggestemde reden dan die hij geeft. Om dit uit te leggen moet ik eerst Het verhaal van O samenvatten.
Door haar minnaar René wordt het meisje O naar een kasteel nabij het plaatsje Roissy gebracht, waar haar de beginselen van de sadomasochistische seks worden bijgebracht. René laat haar achter en O wordt enkele weken aan de ketting gelegd en met zweepslagen tot gehoorzaamheid en dienstbaarheid gemaand. Er wordt haar verordonneerd haar lichaamsopeningen altijd en overal beschikbaar te stellen aan de in capes gehulde mannen die het kasteel bevolken en van wie slechts de veelvuldig geerecteerde martelwerktuigen zichtbaar zijn. Is hun gezicht niet door een kap bedekt, dan mag O, die in het kasteel voortdurend op handen en voeten ofwel geknield door het leven gaat, niet naar hen opkijken. Onnodig te zeggen dat de mannen met dagelijkse regelmaat gebruik maken van hun recht op penetratie.
Wanneer zij de leerschool heeft doorlopen, wordt O door haar minnaar ter beschikking gesteld aan Sir Stephen, in zekere zin een halfbroer van René. O bemerkt dat de dominantie van Sir Stephen meedogenlozer is dan die van de mannen in capes op het kasteel, want: ‘(...) in Sir Stephen vermoedde zij een vaste ijskoude wil die zich door zijn begeerte niet liet vermurwen en waarvoor zij (...) helemaal niet telde.’ Dit blijkt juist: Sir Stephens sado-praktijken zijn losgekoppeld van louter seksuele prikkelingen. Hierna valt O in handen van een meesteres, Anne-Marie, die van mening is dat de zweepslagen en bevelen van Sir Stephen nog niet effectief genoeg hebben uitgepakt. Anne-Marie wenst voor zichzelf, net als de mannen aan wie O zich op afroep moest geven, ‘een naamloos onpersoonlijk genot dat zich slechts van O als van een werktuig bediende.’ O's billen worden met gloeiend ijzer gebrandmerkt, en uiteindelijk wordt zij in het openbaar, op de binnenplaats van wat ooit een klooster was, door Sir Stephen aan de ketting gelegd, om nieuwsgierige voorbijgangers de gelegenheid te geven zich aan haar te vergrijpen.
Bij alle vernederingen en kwellingen die O ondergaat, wordt telkens haar ambivalentie benadrukt. Pijn en genot zijn voor haar langzamerhand steeds minder te onderscheiden, evenals afschuw en begeerte, horreur en extase. Vriend René lijkt goed aan te voelen dat zijn meisje O tot in het extreme valt te manipuleren en dat zij zich de wrede en soms perverse manipulaties verwarrend genoeg laat welgevallen. Maar het lijkt me wat vergezocht om net als Adriaan Morriën te beweren dat O wordt gedreven door ‘een verlangen naar veiligheid en geborgenheid’ die hier en daar is te lezen als ‘een vorm van christelijke boetedoening’. Morriën: ‘Het gevoel van geborgenheid wordt blijkbaar niet opgewekt door de gedachte aan een huiskamer met een echtgenoot die zijn pantoffels aantrekt (...), maar door de mate waarin zij wordt gekweld en vernederd.’
Dit lijkt mij pure nonsens. Alles in de roman wijst erop dat O, onzeker en zoekend en op een leeftijd waarop ‘geborgenheid’ even niet telt, door haar minnaar op halfvrijwillige basis wordt geconditioneerd tot een lustbeleving die straf en boetedoening koppelt aan overgave, en pijn en vernedering aan orgastische extase. Wie wordt ingeprent dat genot slechts bereikt wordt na fysieke kwelling weet niet anders of het is de zaligmakende bevrediging.
Het ‘No-Sex Handbook’ door Pamela Pettler & Amy Heckerling (Warner Books, importeur Van Ditmar, f 21,70)
Het verhaal van O is zeker geen realistische roman maar een - overigens duizelingwekkend geraffineerd geschreven - fabel. In een fabel permitteert de schrijver zich immers onmogelijkheden van uiteenlopende aard en schuwt niet de groteske verwikkelingen. In O wemelt het van de fysieke onmogelijkheden. Alleen al het verblijf op het kasteel aan het begin van de roman telt een aantal fysieke kwellingen die onmogelijk kunnen worden ondergaan zónder medische hulp na afloop. Wat te denken van het gegeven dat O op één dag voor het eerst een flink aantal malen anaal wordt genomen? En van de ijzeren staaf die vervolgens van achter wordt ingebracht om haar te doen ‘oprekken’? Om even klinisch en zakelijk uit te pakken: wie niet geheel vrijwillig en zonder hulp van glijmiddel voor het eerst driemaal achtereen anaal wordt gepenetreerd, ligt aan flarden en moet door de dokter worden gerepareerd. Hetzelfde geldt voor de zweepslagen: het zijn er té veel in een té kort tijdsbestek. O's striemen en verwondingen verdwijnen in een onwaarschijnlijk rap tempo. En tenslotte is de opperste sereniteit die zij uitstraalt na een grote groep mannen over zich heen te hebben gehad, net zo sprookjesachtig en artificieel als de cowboy in de western die opstaat na een aantal maal te zijn neergeknald. Het verhaal van O is een Fabeltjeskrant voor volwassenen, met maar één prangende vraag: hoe Eng is het Enge Bos?