Angst en walging in Berlijn
Het essentiële, moeizame menselijke avontuur in Ian McEwans ‘The Innocent’
The innocent or The Special Relationship door Ian McEwan Uitgever Jonathan Cape, 231 p. Importeur Consul Books, f 50,65 (De Nederlandse vertaling verschijnt 6 juni bij uitgeverij De Harmonie)
Anthony Paul
De nachtmerrieachtige sfeer van Ian McEwans novelle The Comfort of Strangers werd versterkt doordat het verhaal weliswaar in Venetië speelde, maar die plaats niet eenmaal werd genoemd - en aldus denkbeeldig werd. Evenzo werd in The Child in Time mevrouw Thatcher geportretteerd en tegelijkertijd onwezenlijk gemaakt, doordat ze niet bij name werd genoemd en (geniepiger nog) ook haar geslacht in het vage bleef. The Innocent hanteert doeltreffend de tegengestelde en gangbaarder techniek om fictief en zelfs bizar materiaal geloofwaardig te maken door het tegen een herkenbare en specifieke achtergrond te plaatsen. De roman speelt in een zorgvuldig gedocumenteerde en historisch authentieke werkelijkheid, en de kern ervan wordt gevormd door een gewelddadige gruwelscène, beschreven in minutieus en overtuigend detail. Maar wederom laat McEwan ons voelen hoe objectieve feiten en fictie met elkaar verweven zijn, en dat onze emoties en gewelddadige fantasieën misschien wel echter zijn dan een schimmige politieke en historische werkelijkheid.
De echte wereld in kwestie is het Berlijn van 1955, met zijn ruïnes, ontbering, nieuwe betonnen lantaarnpalen, nog geen Muur, maar overal de bezetters, Russen, Britten en Amerikanen, van wie ‘tussen de vijf- en tienduizend’ spionnen. De ‘onschuldige’ uit de titel - degene die in elk geval centraal staat - is een Engelse PTT-technicus, Leonard Marnham, vierentwintig pas, een gewone jongen uit de heel gewone Londense voorstad Tottenham. Hij wordt naar Berlijn gebracht om te assisteren bij een spionageoperatie: het aftappen van Russische telefoonlijnen. Onderdeel van die (historische) operatie was het graven van een tunnel: in april 1956 werd die aan de Russen verraden door George Blake, die woonde op Platanenallee 26; in deze roman is Leonard zijn bovenbuurman.
Ian McEwan
bert nienhuis
Dank zij de verscheidene niveaus waarop de betrokkenen toegang hebben tot vertrouwelijke informatie, is de spionagewereld een rijk terrein voor de schrijver die gevoelig is voor de uiteindelijke ongrijpbaarheid van werkelijkheid en waarheid. De mensen op het laagste niveau denken dat er een legermagazijn wordt gebouwd; die op niveau twee weten dat het een radarstation is; die op niveau drie weten dat het inderdaad een tunnel is waardoor de Britten en Amerikanen de Russen zullen kunnen afluisteren. Die op nog hoger niveau zijn bezig met subtieler schakeringen van geheimzinnigheid. Hoe hoger je komt, hoe minder onschuldig. Dat blijkt ook sterk het geval te zijn op het niveau van de persoonlijke en vooral de seksuele betrekkingen. De roman verkent het inzicht dat we om compleet te zijn onze onschuld moeten verliezen, maar in zekere zin toch ook dienen te bewaren. Een van de betrokken Amerikanen poneert de stelling dat geheimzinnigheid het begin is van de individualiteit, van het bewustzijn; voordat er privacy bestond, en dus geheimzinnigheid, ontbrak de noodzaak tot communicatie of taal: ‘Secrecy made us possible.’
Leonard komt uit een benauwd kleinburgerlijk milieu: hij heeft drie grijze pakken en een tweed colbertje, en heeft een hekel aan boeken, en klassieke muziek zowel als jazz. Een knappe ironische toets (en sociaal-historisch juist) is dat hij zich ‘ondanks zijn werk’ niet op zijn gemak voelt aan de telefoon; ‘zijn ouders hadden er geen, en ook niemand van zijn vrienden’. Hij houdt van meisjes, maar is nog maagd. (‘Het was niet zo uitzonderlijk in 1945 dat een man met Leonards aard en achtergrond op zijn vijfentwintigste nog geen seksuele ervaring had,’ zo meldt de schrijver ons ietwat defensief en met atypisch zwaarwichtige nadruk.)