Ian McEwan
Vervolg van pagina 1
tuur complexiteit en verwarring. Bij politiek gaat de interesse niet uit naar het zoeken van de waarheid maar naar het voortzetten van de strijd. De strijd kan gerechtvaardigd zijn, maar hoeft niet tot de waarheid te leiden. En eenmaal toegetreden tot een partij moet je de rechte lijn volgen, de juiste houding hebben. Schrijvers hebben nu juist daarin geen enkel belang. Een schrijver is geïnteresseerd in de verkeerde houding. Of in een houding die niet comfortabel is. Met deze roman heb ik in elk geval een niet-comfortabele houding proberen te vinden.’
Ooit zei McEwan dat voor hem ‘seksuele macht de perfecte allegorie voor macht’ was, en ook in The Innocent voelt de Engelsman Leonard - de overwinnende natie - zich plotseling bezeten door een onverklaarbaar gevoel van macht, waardoor hij zonodig de Duitse Maria moet aanranden. ‘Er zijn punten van overeenkomst tussen verschillende vormen van geweld en bepaalde uitingen van seksualiteit. Alleen, mensen houden vaak fantasie en werkelijkheid niet uit elkaar. Die verkrachtingsscène heb ik geschreven vanuit de idee dat fantasie de grote verstoorder van de werkelijkheid kan zijn. Leonard heeft maar één ding in zijn hoofd, namelijk de mannelijke fantasie dat als Maria hem maar zijn (sadistische) gang laat gaan, ze het toch wel fijn zou vinden. Terwijl Maria met een historische werkelijkheid te maken heeft, want haar verleden is gekleurd door gewelddadigheid. Tussen die werkelijkheid en zijn fantasie gaapt een enorme kloof die nooit meer gedicht zal worden.’
We praten over de titel, omdat de term ‘innocent’ in andere talen meer connotaties heeft dan in het Engels. De Nederlandse vertaling, die volgende week uitkomt, zal dan ook de oorspronkelijke werktitel De brief uit Berlijn meekrijgen. Want wat is nu ‘onschuldig’? Het niet-weten of het niet willen weten? Ofwel, wanneer gaat onschuld over in gewone stupiditeit? ‘Als Leonard zijn onschuld verliest - en dat gebeurt pas op de laatste pagina's - begrijpt hij eindelijk dat de Amerikaan hem niet verraden heeft en de Duitse ook niet, maar dat de enige die echt iets verraden heeft, hijzelf is. Want hij heeft zijn land verkwanseld, geheimen prijs gegeven. “Onschuldige” mensen kunnen vreselijke dingen doen, ze voelen zich vaak gezegend op een heel speciale manier. Er zit iets afschrikwekkends in onschuld. Onschuld staat vaak voor een groot gebrek aan inlevingsvermogen, een falen van de verbeelding. Die onschuld is zeker een vorm van domheid.’ Toch had hij de roman niet bijvoorbeeld ‘De schuldigen’ kunnen noemen, want zo'n streng moreel oordeel past hem niet, vindt hij. ‘De naoorlogse Duitsers, zoals Maria, zijn die nu schuldig of onschuldig? Een moord plegen die in de loop der geschiedenis ligt: ben je dan schuldig? Zelfs in het spionagespel zit iets van onschuld: het loopt op niets uit en het voegt niets toe aan iemands kennis want het is een in zichzelf besloten wereld van beweging en tegenbeweging. Maar een onschuldig bedrijf kan je het ook weer niet noemen.’ De enige vorm van onschuld die je volgens McEwan nog kunt aantreffen, is die bij kinderen. ‘Ik dacht dat het zeer sentimenteel was over “kinderlijke onschuld” te spreken. Maar zij stellen de juiste vragen over de wereld. Toen ik mijn zoontje van drie laatst een verhaal van Beatrix Potter voorlas over een vaderkonijn dat zijn kinderkonijnen sloeg omdat ze iets
verkeerds gedaan hadden, vroeg hij: maar dat kan toch niet, hij is toch hun vader? Dat soort vragen gaat als een mes door mijn hart. Nog niet beseffen dat iemand van wie je houdt, of dat nu de vader is of de staat, toch fysiek geweld kan gebruiken: dat is pas echte onschuld.’
■