Rudi Wester
‘Ik begin niet een nieuw leven als spionage-schrijver, absoluut niet. Alleen, er zaten veel ideeën in mijn hoofd die eruit moesten, en die kregen toevallig vorm op deze thrillerachtige wijze. Ideeën over onschuld en historische determinatie, over zo'n twintigste eeuw in Europa die een buitengewone menselijke wreedheid te zien heeft gegeven: die wilde ik in een roman verwerken waarvan de mensen de eerste pagina's in zalige onwetendheid zouden omslaan. Het is naar de vorm een spionageroman, maar naar de inhoud niet. De praktijken van MI6 en de CIA interesseren me alleen voor zover ze staan voor iets anders. Elke roman is overigens voor mij een wijze van spioneren: het geeft je het recht iemand recht in zijn hart te gluren’.
Ian McEwan, smalletjes en onopvallend weggedoken in zijn stoel, probeert ondanks een zware verkoudheid toch nog enige kracht in zijn stem te leggen. Want aangevallen voelt hij zich alweer wel, vooral door de sensationele manier waarop de Engelse literaire kritiek zijn vierde en nieuwste roman The Innocent heeft weergegeven. Mocht immers na zijn vorige, redelijk vredige The Child in Time (1987) de indruk ontstaan zijn dat McEwan de vaak gruwelijke fantasieën over incest, moord en sadistische seksuele relaties, die zijn korte verhalen en romans als De cementen tuin en De troost van vreemden zo kenmerkten, achter zich gelaten had, in The Innocent is het weer raak. ‘Stomach-churning’ en ‘a gruesome nightmare’ oordeelde de pers over de tientallen bladzijden lange scène waarin de hoofdpersoon, de jonge Engelsman Leonard Marnham, in Berlijn het lijk in stukken snijdt van de door hem vermoorde echtgenoot van zijn geliefde, de Duitse Maria. Met kille precisie beschrijft McEwan hoe elk deel moeizaam afgezaagd en afgesneden wordt, en daarna, keurig in plastic verpakt, in twee koffers gestopt wordt. Inderdaad, bijna niet te lezen door het contrast tussen de exacte beschrijving en het huiveringwekkende van de daad. Moest dat nu zo?
bert nienhuis
‘Mijn antwoord op de vraag naar het waarom van deze scène is een tegenvraag: als je dit al niet aan kunt, hoe kan je dan het geweld van de afgelopen eeuw aan die nog veel en veel verder gaat? De afgelopen honderd jaar in Europa hebben een spectaculaire uitbarsting van genocide, van krankzinnige en bloedige wreedheid laten zien. Ik begrijp gewoon niet dat alles nog normaal functioneert, dat we weer vredig in steden leven, we weer rustig koffie zitten te drinken. Die hele scène is gewoon een uitvergroting van het oorlogsgeweld. Als Leonard de echtgenoot letterlijk in mootjes hakt, staat dat voor een eeuw bloedvergieten in Europa.’
Ook het meezeulen van het lijk in loodzware koffers dwars door Berlijn heen, waarna Leonard, ten einde raad, een lachwekkende internationale crisis veroorzaakt, heeft een symbolische functie. ‘De koffers bevatten het slechte geheugen ten aanzien van geweld. Leonard zeult in Berlijn rond met dat verschrikkelijke gewicht, en probeert de betekenis ervan te achterhalen. Wij blijven zitten met deze bijna niet te tillen last van een collectief geheugen gevuld met geweld. Niet alleen van de grote uitbarstingen van twee wereldoorlogen en Stalin, maar ook van de kleine: tientallen mensen in dit bos vermoord, duizenden in dat gat in Joegoslavië neergeknald. Het is heel moeilijk het einde van de twintigste eeuw te bereiken en toch “innocent”, onschuldig, te zijn. Dat wilde ik de mensen onder de neus wrijven.’
Bijna brakend en ‘very, very shaky’ heeft hij de scène, als in een roes, in twee dagen geschreven, een snelheidsrecord voor McEwan die gewoonlijk uiterst traag en eindeloos ciselerend - nomen est omen voor deze scène - te werk gaat. ‘Ik wist dat ik het in één ruk moest schrijven, en aan het eind wist ik ook: zo wilde ik het hebben. Het is misschien raar om te zeggen. maar het voltooien ervan vervulde me ook met een vorm van geluk, van voldoening dat je erin geslaagd bent het zó op te schrijven als het je in wezen voor ogen stond. Elke schrijver weet wat ik bedoel. Je kan een gruwelijke episode beschrijven, en tegelijk vreugde ervaren als je het goed doet. De vorm staat los van de inhoud. Dat betekent niet dat je een moreel monster bent, of een psychopaat zonder gevoel. Alleen dat je voor goed schrijven een hoge graad van afstand nodig hebt.’