Brieven
‘De’ bibliotheek
Een groot kenner van de geschiedenis van het boek hoeft nog geen goed kenner van de antieke bibliotheek te zijn, en evenmin een goed recensent. Ernst Braches' recensie van Het ware verhaal van de Alexandrijnse bibliotheek van Luciano Canfora (Boekenbijlage van 31 maart) bevat geen weergave van de inhoud. Die hoeft niet schools te worden naverteld, maar op zijn minst zou kunnen worden uiteengezet wat er wordt betoogd. Canfora nu gaat de antieke bronnen tot in de Byzantijnse tijd na over de bibliotheek van Alexandrië: gesticht door de opvolgers van Alexander de Grote en weldra de grootste boekencollectie van de gehele Griekse (later ook Romeinse) wereld. Zij brandde wellicht af bij een inval van Caesar en werd in luister hersteld. Indien ze niet afbrandde en Caesar een nieuwe liet bouwen om zijn roem te bekrachtigen, waren er twee boekencollecties in Alexandrië die voor ‘de’ bibliotheek doorgingen. Met de komst van de Omayyaden gaat de bibliotheek helaas verloren en zo missen we talrijke meesterwerken, maar gelukkig ook veel onzin (lees daarover de kostelijke passages in Canfora, onder meer over de catalogi). Braches noemt de auteur ‘onbeschoft’ vanwege diens weglating van jaartallen. Maar behalve dat verongelijkte woord en de zinsnede dat de auteur werkt ‘in strijd met de voorkomendheid die je in dit soort literatuur verwacht’ (wat voor ‘soort’?) permitteert de recensent zich opmerkingen over wat er wél had moeten staan: die badinerende beschrijving over Hekataios en Abdera (waarom trouwens ‘Abdèra’?) soms? Hij heeft zeker niet door dat Canfora vanaf de tweede zin Hekataios, zij het in de derde persoon, als verteller invoert: de mededeling over Thebes honderd poorten van Homeros past naadloos in het betoog. Het is voor het begrip van het verhaal niet nodig meteen de historische feiten te weten. Braches struikelt over details en wil
meteen weten: wat is dit, wat is dat. Doorlezen en -leren, schijnt Canfora te zeggen. Het is de schrijver van het boek niet om die details te doen. Hij heeft gemerkt dat juist de detaillisten geen juist begrip van de bibliotheek en haar ontvang hadden. Als een tweede William van Baskerville uit De naam van de roos van Umberto Eco smacht Canfora naar de verloren en verboden letteren. En hij verbaast zich met schitterende ironie (met name in de oorspronkelijke tekst merkbaar) over de verblinding door detailkwesties van de antieke schrijvers. De fascinatie van het boek is juist de ongrijpbaarheid van de ‘ware’ bibliotheek. In ironische zin is de SUN-titel verdedigbaar! Of de bibliotheek van Alexandrië nu wel of niet heeft bestaan zoals ze werd beschreven? Of de in brand gestoken bibliotheek van Die Blendung nog wel in Wenen te vinden is? Canfora's boek is evenals dat van Elias Canetti een waar verhaal: dat van een naar letteren als onbereikbare geliefde hunkerende gepassioneerde dromer.
Bussum,
Eric M. Moormann
Naschrift Ernst Braches:
Natuurlijk ziet ook de heer Moormann de wetenschappelijke gebreken in Canfora's boek wel degelijk, maar hij acht die blijkbaar verre ondergeschikt aan zijn waardering voor het literaire werk: eerst de muziek... dan het woord! Ik daarentegen meen dat de wetenschappelijke fundering in een literair science-fiction-boek over het verleden hecht moet zijn: eerst het woord... dan de muziek!
In ons beider standpunt kunnen verschillende groepen lezers zich terugvinden. Ik waardeer in de bijdrage van de heer Moormann daarom, ongeacht de toonzetting, een noodzakelijke aanvulling en relativering van mijn ernstige kritiek.