Thrillers
De zomervakantie nadert en dan wordt het weer tijd voor de kiloboeken. Hoe dikker, hoe beter en dikker dan Craig Thomas ze schrijft, zijn moeilijk te vinden. All the Grey Cats (Fontana, f 18,75) telt bijna vijfhonderd bladzijden en die zijn allemaal nodig om een Russisch-Oostduitse coup in Nepal te beschrijven. Gelukkig wonen er Gurkha's in dit bergstaatje, een krijgslustige stam die huursoldaten levert aan de Engelsen. Ze weten nog wat trouw is en ze zijn vooral gevreesd door hun kukri, een gewelfd kort zwaard waarmee ze iemand helemaal kunnen openrijten. Maar voordat het zover komt in een dik boek, moet de hoofdpersoon eerst tientallen malen ontsnappen aan het gevaar en moet de auteur de gelegenheid hebben gekregen de gedetailleerde actie te plaatsen binnen het duivelse komplot dat achter alles steekt. In dit geval is Rusland niet alleen op de wereldheerschappij uit, maar dreigt ook een hoge Britse veiligheidsambtenaar niet serieus te worden genomen door zijn superieuren. De lezer mag begrijpen dat dat laatste de wereldvrede meer bedreigt dan het eerste. Tegelijkertijd moet er nog een persoonlijk duel tussen de Brit en een Oostduitse worden uitgevochten dat ook de tweede generatie tot verdoemenis lijkt te brengen. Wat gebeurt er toch veel in de wereld waarde gewone lezer geen weet van heeft.
In Countdown van William Breton, een stevige pil van tegen de vierhonderd bladzijden, zijn de Russen poeslief (De Boekerij, f 29,90). Ze zijn bereid om op het voorstel van de gehandicapte president van de Verenigde Staten in te gaan om alle kernwapens in één klap de wereld uit te helpen. Vele Amerikanen denken dat de president geestelijk gehandicapt is, maar hij mist slechts zijn rechter onderarm en dat gemis kan hij met een goede prothese ook nog compenseren. Ook aan Russische zijde wordt getwijfeld aan de wijsheid van het besluit dat op Jalta zal worden bekrachtigd. Een internationale gifmengster wordt door onbekende krachten ingeschakeld om het verdrag te voorkomen. Gelukkig heeft de president een zwager die in staat wordt geacht het enge mens, met een klein litteken in haar lies, uit te schakelen. Nog nooit heb ik een thriller gelezen waarin de hoofdpersoon zich zo snel van hot naar haar verplaatst als in dit boek. Daartoe staat dan ook het allermodernste luchtmachtmaterieel tot zijn beschikking. Het is allemaal veel spanning en sensatie op zoek naar een fatsoenlijke intrige, maar lezers die willen sidderen in plaats van denken zullen dat geen bezwaar vinden. De beschrijving van de voormalige tsarenpaleizen in Jalta met geheime kamers en gangen ging er bij mij wel in en verder heb ik onthouden dat je vrouwen met littekens hoog in de schaamstreek moet wantrouwen.
Een dun boekje als tussendoortje werkt verfrissend. The Content Assignment van Holly Roth (Mastercrime, f 20,80) beloofde een blik op het naoorlogse Berlijn toen er nog geen sprake was van de muur. Helaas springt dit verhaal uit 1954 al gauw van Berlijn over naar Londen en dan naar New York. De intrige past in een vingerhoed en dan is er nog ruimte over voor een waterballet door een groep elfjes. Intrige is eigenlijk ook een te sterk woord. Een door liefde verteerde Engelsman trekt het spoor na van een verdwenen Amerikaanse. In de Beatrijs of de Eva zou het als feuilleton misschien nog iets geleken hebben in die jaren vijftig toen er nog armoe heerste op elk terrein, maar met gouden momenten uit de misdaadlectuur zoals de aanduiding ‘Mastercrime’ suggereert, heeft het niets te maken.
Ruth Rendell is een schrijfster waaraan je je nooit echt een buil kunt vallen. Dat geldt ook voor The Veiled One (Ballantine, f 16,65), een nieuw avontuur van inspecteur Wexford. Samen met zijn assistent Burden moet hij een moord op een actieve oudere oplossen. Na het boodschappen doen is ze in een nabijgelegen parkeergarage gewurgd. Een pathologisch type met een moeder die ook niet helemaal fris is, is een dankbare verdachte. Het laten broeien van de psychologische puisten totdat ze rijp zijn om te worden uitgeknepen kost de nodige pagina's en haalt de vaart enigszins uit het verhaal. Rendell lijkt in haar werk meer en meer door schrijflust te worden bevangen en haar personages meer ruimte te willen geven dan het verhaal eigenlijk kan verdragen. Liefhebbers van haar werk zullen dat niet zozeer als kritiek zien, maar als een pluspunt. Als je lievelingsauteur veel te vertellen heeft, moet je haar niet in de weg willen staan.
Larry Beinhart schreef met You Get What You Pay For (Ballantine, f 16,65) voor mij voorlopig het aardigste boek van 1990. Zijn hoofdpersoon is een Newyorkse privé-detective die niet alleen uitgebreid zijn dagelijks werk beschrijft, maar ook al zijn huiselijke sores en als modern mens heeft hij die in alle maten en soorten. Tony Cassella is amoreel op de korte baan, maar weet drommels goed welke dingen in het leven echt tellen. Corrupte politici, schaamteloze huisbazen, hypocriete christenen, maffiaconnecties, een oude moeder die het met een priester lijkt te houden, een partner met een hond, je kan het zo gek niet verzinnen of de hoofdpersoon loopt er wel tegenaan. In 42 hoofdstukken met fraaie titels als ‘Have you seen a Bergman?’ en ‘Je ne regrette rien’ laat Cassella zien dat de harde privé-detective nog steeds springlevend is, tijdelijk in New York woont en bovendien op een bijna instructieve manier seksueel actief is.
THEO CAPEL