Het gedicht als cultureel ambassadeur
Een bloemlezing van moderne Estische poëzie
Van haast naamloze kusten Moderne Estische poëzie Samenstelling en inleiding Paul-Eerik Rummo Vertaling Mati Sirkel en Marianne Vogel Uitgever De Lantaarn & De Slavische Stichting (Leiden), 48 p., f 14,90
Rob Schouten
Niet iedere dag lees je een gedicht waarvan de inhoud strookt met je eigen waarneming. Zeker in de Nederlandse poëzie word je zelden of nooit op je persoonlijke mening, ervaring of kennis aangesproken. Het soort directe poëzie, dat haast een korte uiteenzetting of documentaire lijkt, heerst bij ons geenszins. Soms heeft zo'n gedicht dat het niet van psychologisch of poëtisch raffinement moet hebben een heel treffende werking.
Deze derde der ‘Baltische elegieën’ van de Estische dichter Ivar Ivask (van hem had ik natuurlijk nog nooit gehoord) drukt je met de neus op een niet-poëtische maar socio-culturele waarheid, namelijk dat wij van iets als het Balticum, onderafdeling Estland, werkelijk niets afweten. Vandaag misschien iets meer dan een jaar geleden, maar vergelijk die kennis eens met wat ons inmiddels bereikt heeft uit bijvoorbeeld Afrikaanse, Aziatische of Zuidamerikaanse culturen!
Iedere regel van Ivask is een schot in de roos van onze jarenlange desinteresse: ‘Er zijn stukjes Derde Wereld in Europa / die men geneigd is over het hoofd te zien, naamloze kusten / aangeduid met een kruisje of een mentaal vraagteken.’ Krek, zo is het. Ik zou weleens zo'n gedicht willen lezen over de Nederlandse plaats op de wereldkaart, maar het lijkt te veel gevraagd: ongefrustreerd en vrij van ook maar de lichtste nationalistische sentimenten gaan we geruisloos op in de internationale maalstroom, zonder onszelf te willen zien.
Het is alweer een halve eeuw geleden dat iemand het in de poëzie over iets als ‘Holland’ durfde te hebben. En overigens lijkt een zekere afstand voorwaarde voor zo'n samenvattende kijk. Marsman schreef zijn ‘Herinnering aan Holland’ toen hij door Zuid-Europa zwierf. Het verbaast me dan ook niet achter in deze bloemlezing van moderne Estische poëzie te lezen dat Ivar Ivask in iets onthutsends als Oklahoma woont. Ballingschap. Nostalgie. Radio-uitzendingen in den vreemde over het betreurde moederland.
De meeste andere Estische dichters in deze bloemlezing lijken zich veel minder scherp bewust van hun cultureel isolement. Ze zijn ongetwijfeld Estischer maar om die reden, met al hun zwijgzame treurigheid en melancholieke verzet, ook minder verscheurd. Ze klinken, grofweg, zoals iedere cultuur klinkt die binnen het ouderlijk huis z'n eigen verhaal en folklore afwikkelt. Zo'n Ivask zit relatief natuurlijk in een luxestoel en ik voel ook geen aandrang om hem te bemedelijden, maar toch raakt juist zijn melancholiek-ironisch gedicht een bijzondere snaar.
Intussen heb ik geen flauw benul hoe deze Baltische elegie in het Estisch klinkt - een beetje Fins, stel ik me voor (van een Poetry International-festival herinner ik me een Baltische dichter wiens regels steeds werkelijk hartverscheurend eindigden op een klank als ‘soestok’ of iets dergelijks: niemand wist wat het betekende, en dat was maar goed ook), maar in de Nederlandse vertaling lijkt het wel of we W.H. Auden horen. En dat zal het gedicht ook wel zijn, een fusie tussen Estische en Angelsaksische poëzie. Misschien is dat nog wel het meest verrassende, zón Estisch gedicht in het westers.
De mooiste regel ‘Baltische’ poëzie die ik tot nu toe kende was die van de Franse globetrotter Valéry Larbaud, die op reis in die bleke streken schreef: ‘De hele zoetheid van het leven heb ik voor het eerst gesmaakt / in een cabine van de Nord-Express, tussen Wirballen en Pskow.’ Ballingen, vluchtelingen, toeristen, vaak voelen ze het beste waar de poëzie zit.
■
Baltische elegiën III
Vreemd om van haast naamloze kusten te stammen
in het te veel doorkruiste Europa, waar de Baltische landen
nog steeds de achterkant van de maan in zich bergen, onverlicht,
behalve door onderdrukkingen, inlijvingen,
die eeuwenlang onverminderd doorgaan.
Iedereen kan moeiteloos de noordelijke landen opnoemen
maar hoe staat het met het Balticum?
Er wordt toch zeker één en dezelfde taal
gesproken daar? Als het geen Russisch is,
dan tenminste iets dat lijkt op Duits?
Men raadt het nooit, behalve als we de streng
van de Indo-Europese en de Fins-Oegrische taalfamilies
ontwarren, nadenken over Babel
om het Baltisch op te helderen,
en wie heeft er tijd voor zulke nietige mythen?
We bestaan voort met de ondergrond. Gras is een andere
geliefde metafoor (als het vertrapt wordt veert het weer op),
op kalkrotsen, afgeschaafd door stormen,
die desondanks onbeschadigd de millenia weerstaan.
Het is vreemd om van de donkere kant van de maan te stammen
terwijl we naar men zegt dezelfde planeet bewonen.
Er zijn stukjes Derde Wereld in Europa
die men geneigd is over het hoofd te zien, naamloze kusten
aangeduid met een kruisje of een mentaal vraagteken.
Als je maar zou buigen in de Baltische richting,
zou je het klaaglied van een bijenkorf horen,
en de onderwatercontouren bespeuren
van een amberen gebouw gebouwd uit stuifmeel van verdriet.