Wortels
Een van de verschillen met De aderlating van een continent is dat Galeano zich in kroniek van het vuur niet tot Latijns Amerika beperkt, maar heel Amerika onder zijn hoede heeft genomen. Bovendien laat hij zijn geschiedenis ditmaal niet in 1492 beginnen maar gaat hij terug tot de allerdiepste wortels: de schepping. Maar het belangrijkste verschil is dat Galeano in Kroniek van het vuur niet alleen een economisch raster op het verleden legt, maar ook nog vele andere: geschiedkundige, antropologische, sociologische, psychologische, kunsthistorische, musicologische, literaire. Aan de hand van fragmenten die vaak niet meer dan een halve bladzijde beslaan en waarin Galeano teksten van anderen (kronieken, wetenschappelijke studies, biografieën, brieven, kranteberichten, liedjes, literaire teksten, enzovoort) heeft bewerkt, geparafraseerd en geciteerd, heeft hij geprobeerd de geschiedenis te vertellen van de mensen die naar zijn idee de authentieke bouwstenen van Amerika hebben aangedragen: de Indianen, de negers, de mestiezen, de mulatten, de blanken die tegen het gezag van Spanje en de andere (neo)koloniale mogendheden in opstand kwamen, de kunstenaars, enzovoort. De grote gebeurtenissen en de grote figuren - in de eerste plaats natuurlijk de conquistadores - worden klein en donker bij Galeano, de voetnoten van de geschiedenis en de kleine man en vrouw krijgen daarentegen monumentale proporties. Alom gevierde helden als Simón Bolívar verwijst Galeano naar het tweede plan, onbekende helden als Simón Rodríguez, Bolívars leermeester en volgens Galeano de grootste Latijnsamerikaanse denker van de eerste helft van de negentiende eeuw, worden in de schijnwerpers gezet.
Eduardo Galeano
gerrit serné
De stellige wijze waarop Galeano zich afzet tegen wat hij als de officiële geschiedschrijving beschouwt, wekt het vermoeden dat Kroniek van het vuur in een traumatische leerschool moet zijn geworteld. Een misverstand, zegt hij: ‘Mijn vorming is voornamelijk autodidactisch geweest. Al op vrij jonge leeftijd ging ik niet meer naar school, terwijl ik nooit aan een universiteit heb gestudeerd. Van de geschiedenislessen die ik heb gekregen, herinner ik me eigenlijk alleen maar dat ze verschrikkelijk saai waren. Maar ik weet dat er in de geschiedenisboeken alleen maar aandacht wordt besteed aan onze Europese wortels en dat de andere kanten van onze identiteit worden versluierd. Over onze Afrikaanse wortels bijvoorbeeld geen woord. De officiële geschiedenis is bovendien verbrokkeld: de geschiedenissen van de verschillende lokale gemeenschappen worden veel te weinig met elkaar in verband gebracht. Kroniek van het vuur is pas omstreeks 1978 ontstaan, toen ik als balling in Spanje verbleef. Een zo veelomvattend werk kon alleen op zo'n grote afstand ontstaan. Ik kreeg het idee toen ik een gedicht van Kavafis las, dat ik me nu niet meer zo precies herinner. Het gaat over een oud mannetje op een ezel dat op een markt komt om iets te verkopen. Maar niemand schenkt aandacht aan hem. Iedereen praat honderduit over een of andere belangrijke historische gebeurtenis, een invasie of iets dergelijks. Dat perspectief - een belangrijke historische gebeurtenis gezien vanuit een door niemand opgemerkt oud mannetje ergens op een markt - sprak me aan.’
In het derde deel van de trilogie, dat de twintigste eeuw beslaat, is de toon agressiever dan in de andere delen, en soms zelfs ronduit rabiaat. Galeano beaamt dit. Hij heeft veel van de beschreven episodes van nabij meegemaakt en kent of kende veel van de mensen die hij ten tonele voert. Dat zal zijn weerslag hebben gehad op de toon.