Krachten voorbij goed en kwaad
Verhalen van Yukio Mishima
Drie verhalen door Yukio Mishima Vertaling Jacques Westerhoven Uitgever Meulenhoff, 95 p., f 22,50
Eric Gobbers
Yukio Mishima was en is een contradictie. De zelfverklaarde nihilist geloofde in absolute waarden. De bewonderaar van de samoerai-ethiek zoals die in de zestiende eeuw was neergeschreven in de ‘Hagakure’, woonde in een kitscherig Hollywood-huis. En de drie verhalen die in deze bundel werden verzameld laten een satiricus zien die in het meesterlijke ‘Rouw om het Vaderland’ een tragische intensiteit bereikt, die elke afstandelijkheid, eigen aan het satirische genre, onmogelijk maakt.
De levensloop van Mishima is bekend: een extreem nareist, beïnvloed door het esthetisme van Mann, Cocteau, Huysmans en Radiguet, wordt in de laatste jaren van zijn leven een perverse reïncarnatie van een samoerai. Hij komt in politiek rechtse waters terecht en de dag dat hij zijn laatste boek beëindigt, pleegt hij ritueel zelfmoord na een absurde poging om het Japanse leger tot een staatsgreep te mobiliseren. Met zo'n hitsige biografie is het vrijwel onvermijdelijk dat het artistiek-filosofisch mysterie vergeten wordt ten voordele van geruststellende biografische raadseltjes.
De twee lichtere verhalen in de bundel, ‘Een bruggentocht’ en ‘De parel’, die niet toevallig alleen vrouwelijke personages hebben, geven uiting aan een misprijzen voor de profaniteit van het moderne Japan. De idealen van de dames die een bruggentocht ondernemen om hun wensen in vervulling te zien gaan, zijn banaal en materialistisch: een man vinden die hen onderhoudt, trouwen met een filmacteur. En wanneer een vrouw een parel verliest, komen de hypocrisie, de onderlinge haat en het misprijzen van haar vriendinnen aan het licht.
Het Japan dat Mishima in die twee verhalen schildert, is al zijn charme en mysterie kwijt en het wordt bevolkt door wezens die hun leven vullen met pietluttigheden. In zo'n context voelt Mishima zich een overblijfsel, een soort van mens die een kracht in zich heeft die niet meer bruikbaar is en allerlei vormen aanneemt: zelfvernietiging (het masochisme), een libido die voor de homoseksualiteit kiest omdat de vrouw als handlanger van het banale wordt gezien, creatieve wildgroei (Mishima's oeuvre is zeer omvangrijk) en last but not least een wanhoopspoging om het einde van de geschiedenis ongedaan te maken en zo opnieuw functioneel te worden.
Het verhaal ‘Rouw om het Vaderland’ is zeer belangrijk om Mishima's complexiteit te begrijpen. De auteur noemde het ‘komedie noch tragedie, maar een verhaal over absoluut geluk’. Hij plaatst een dubbele zelfmoord tegen de achtergrond van de opstand van 26 februari 1936, toen een groep militairen probeerde het corrupte politieke regime van dat moment omver te werpen en alle macht rechtstreeks van de keizer te laten komen. De opstand mislukte. Luitenant Takeyama, die aan het begin van de rel wordt opgeroepen, komt twee dagen later terug naar zijn jonge bruid en vertelt haar dat ze samen zelfmoord moeten plegen, omdat hij vreest dat hij de volgende morgen op zijn vrienden zal moeten schieten. Het mooie aan dit verhaal is dat Mishima de viriele (en tijdloze!) moraal van de luitenant in een krachtige eros-thanatos beweging vat. Takeyama en zijn vrouw Reiko hebben een zeer nauwe erotische relatie die hen zeer dicht bij elkaar brengt en hen sterker maakt dan de relatieve wereld die hen omringt: ‘Hun wereld stond onder de bescherming van gestrenge bovenaardse machten, en was bovendien vervuld van een genot zo intens dat hun lichamen er tot in al hun vezels van sidderden.’
Vanaf het moment dat de luitenant zijn besluit meedeelt, wordt de woning een sacrale wereld. Voor Reiko werkt het idee dat ze alles wat ze ervaart spoedig zal verliezen ‘boven alles vernieuwend. Elk afzonderlijk ogenblik was vervuld van een nieuwe levenskracht.’ De intensiteit van die laatste uren voor een zekere dood, doet in hen beiden een lust ontbranden die wordt geconsumeerd in een herhaalde coïtus. Daarna zal Reiko getuige zijn van de rituele zelfmoord die door Mishima vrijwel ondraaglijk intiem beschreven wordt. Daarna berooft ze zichzelf van het leven. ‘Rouw om het Vaderland’ is een meesterlijke poging om via een literaire tekst een wereld te voorschijn te brengen waaruit alle relativiteit verdwenen is en waar een man, geholpen door een goede vrouw, zijn kracht voorbij goed en kwaad kan beleven.
Dit verhaal en veel ander werk van Mishima doet ons terechtkomen in het gebied dat door Bataille ‘la littérature et le mal’ werd genoemd, waar het individu op een niet goed te praten manier vrij kan zijn. Mishima's tragische misvatting bestaat hierin dat zijn gespletenheid hem ertoe bracht de sacralisering die hij via zijn literatuur bereikte te minachten en er een zogezegd reële versie van te fabriceren. En zo toonde hij aan dat het subject zeer zelden opgewassen is tegen zijn artistieke kracht.
■