Kinderboeken
Het mooie van een prentenboek is dat het niet alleen letters heeft, maar ook plaatjes. Dat is ook meteen het nadeel, want als lezer (en voorlezer) weet je soms niet precies wat het belangrijkste is van zo'n boek. De tekst? De tekeningen?
Tony Ross maakte een nieuwe versie van de wolf en de zeven geitjes. Aardig sprookje, heel aardige illustrator, dus dat moet wel een mooi boek opleveren. Het heet nu: Mevrouw Geit en haar zeven lieverdjes (Leopold, vertaling van Selma Noort, f 22,50) en het is een grappige variant op de wolf en de zeven geitjes. De basis van het verhaal is hetzelfde gebleven: moeder naar de markt, boze wolf verschalkt via listen zes van de zeven geitjes, moeder komt terug en met hulp van het ene overgebleven geitje redt ze de andere zes, maar de figuren zijn eigentijds geworden, met lollige teksten en gedragingen. Ik houd daar helemaal niet van, Grimm is zo al leuk genoeg en die gedwongen moderne grappigheden zijn nergens voor nodig. Maar de tekeningen zijn prachtig en het is mogelijk het verhaal via die typische Ross-platen te vertellen.
Veel erger is een prentenboek waarin de plaatjes verschrikkelijk zijn. Dat is het geval bij De laatste dinosaurus van Jim Murphy (tekst) en Mark Alan Weatherby (C. de Vries-Brouwers, f 26,90). Het is een informatief verhaal over dinosaurussen en andere erg grote beesten van heel vroeger, en dat zou nog best interessant kunnen zijn, als de illustraties niet zo eng waren. Dinosaurussen zijn een soort science-fictionmonsters geworden, met dooiige ogen en kunststof huiden, ze zijn in dit boek nogal eens verwikkeld in reusachtige gevechten met andere monsters en de lappen vlees hangen er dus bij, de dieren kijken allemaal treurig en lijken te loeien van ongenoegen: er is niets aardigs en prettigs aan dinosaurussen. Misschien is het overdreven om van dieren te eisen dat ze zacht en lief zijn, maar zo grauw en monsterlijk hoeft toch ook niet. En een kind met fantasie zal er nachtmerries van krijgen, denk ik.
Dat het aan de manier van illustreren ligt, lijkt me duidelijk. Een krokodil is niets aardiger dan een dinosaurus, niets aaibaarderen bovendien nauwelijks minder bloeddorstig. Maar Voor krokodil in de wieg gelegd, van Sylvie Girardet, Claire Merleau-Ponty, Anne Tardy en Puig Rosado (Zirkoon, f 19,75) is wel een buitengewoon aardig en vrolijk boek. En informatief. Er wordt heel wat verteld over soorten krokodillen, over hun leefgewoonten, over hun geschiedenis en over de plaatsen waar ze leven. Maar al die feiten zijn zo geestig beschreven en worden zo vrolijk geïllustreerd, soms bijna stripachtig, dat er kinderen zullen zijn die een krokodilletje als huisdier willen hebben.
Het gaat om de combinatie. Kattekrabbels van Arnold Lobel (Ploegsma, f 14,95), inventief vertaald door Theo Olthuis, is ook zo'n mooie combinatie van vreemde kattegedichtjes met geheimzinnige katte-illustraties. Over de gedichtjes valt lang na te denken, maar ze worden pas echt interessant met de merkwaardige poezen met hun strakke gezichten ernaast. Poezen die groene tanden krijgen van groene tandpasta, hun krullen uit hun haar schrikken van de brullende leeuw, of met hun onaangedane gezichten mooi staan te wezen voor de spiegel of in hun raamkozijn. Je hoeft niet van poezen te houden om de kattekrabbels van Lobel lief te hebben.
En dan zijn er de boeken waar eigenlijk alleen de plaatjes ertoe doen. Het verhaal is er alleen om de kunstenaar (want zo moet je de illustrator dan ook wel noemen) de kans te geven eens mooi uit te pakken. Het zilveren licht (C. de Vries-Brouwers f 26,90), van Sita Jucker (tekeningen) en Regine Schindler (tekst) vertelt natuurlijk best een aardig verhaal over een klein vosje dat in z'n eentje er 's nachts opuit trekt en dan zijn eigen waarnemingen doet over de wereld en de maan en het weer, en wal er griezelig is en gevaarlijk, maar alleen op grond van de platen valt er ook een verhaal te vertellen. Ze zijn mooi, kleurig, geheimzinnig, en dat in combinatie met het uiterst lieve en zachte vosje dat de hoofdpersoon in het boek speelt, maakt er een prachtboek van.
AUKJE HOLTROP