Bruno Bettelheim
Vervolg van pagina 1
rend en bij tijd en wijle ijdel vertoon van grootvaderlijke bezonnenheid heenworstelen.
Maar de goede zijn uitstekend. Naast het eerder genoemde essay over het Wenen van Freud moet zeker nog het stuk over een liefdesaffaire van Jung met een patiënte, voor wie Freud aanvankelijk niet durfde opkomen, genoemd worden en het stuk over de noodzakelijke bevrijding van het gettodenken.
Interessant is Bettelheims interpretatie van de rol die Sabina Spielrein speelde in de verhouding tussen Freud en Jung. Sabina Spielrein, geboren in 1885 in Rostov aan de Don als eerste kind van een welgesteld Russisch-joods echtpaar, ontwikkelde in haar puberteit een zo ernstige hysterie met schizoïde trekjes dat haar ouders haar in 1904 naar Zürich stuurden voor een behandeling in de Burghölzli-kliniek, waar Jung sinds 1900 aan verbonden was. Zij werd zijn eerste patiënt die hij psychoanalytisch behandelde. Sabina Spielrein moet een begaafd en gevoelig meisje geweest zijn. Haar genezing verliep voorspoedig en al in 1905 was zij zo ver hersteld dat zij als ambulante patiënte zich aan de universiteit van Zürich kon laten inschrijven in de medicijnen. Zij voltooide haar studie in 1911. Haar specialisatie werd de psychiatrie.
Historici zijn het erover eens dat zij zowel Jung als Freud aan enkele belangrijke ideeën hielp. De eerste ontleende waarschijnlijk aan haar het animaconcept. De laatste dankt aan haar zeker een nadere articulatie van de doodsdrift als drijfveer van het menselijk handelen. Uit haar dagboek en correspondentie met Jung en Freud wordt duidelijk dat zij en Jung nog tijdens haar behandeling verliefd op elkaar werden en een erotische verhouding hadden. Het merkwaardige is nu dat Jung in dezelfde tijd met Freud begint te corresponderen en al in zijn tweede brief melding maakt van een zo ernstige patiënte die hij ter behandeling heeft, dat hij behoefte voelt zijn ervaringen eens af te reageren. Maar hij laat na te vermelden waar die ervaringen uit bestaan. Die bestonden uit een ontoelaatbare erotische band met dezelfde Sabina Spielrein.
Freud was van het begin af aan enthousiast over Jungs toetreding tot de psychoanalytische kring, omdat Jung als gerespecteerde en onverdachte goj de psychonalyse kon ontdoen van haar exclusief joods karakter en daarmee een entree kon verschaffen tot de grote mensenwereld. De vrouw van Jung stuurde, toen uitkwam dat haar man een verhouding had, de ouders van Sabina een brief waarin zij verzoekt hun dochter terug te roepen voordat zij door dr. Jung geruïneerd zou worden. De ouders treden in contact met Jung, die zijn erotische band met Sabina rechtvaardigde door erop te wijzen dat hij als staflid van Burghölzli geen eigen honorarium voor zijn behandeling ontving. Een zeer infame brief. Beseffende dat het gerucht van zijn ontoelaatbare relatie reeds de ronde deed, haastte hij zich Freud te melden dat een ernstig zieke patiënte erop uit was hem in een schandaal te betrekken. Ook Sabina Spielrein wendt zich tot Freud en vraagt zijn steun. Maar Freud dekt Jung en schrijft Sabina dat haar probleem waarschijnlijk endopsychisch is. Hij doet er alles aan Jung voor een verlies aan reputatie te behoeden. Als er tenslotte geen leugen meer tegen opgewassen is, erkent Jung zijn misstap en verleent tegenover Freud Sabina de status van minnares, maar hij laat na te bekennen dat hij als arts in loondienst het heel natuurlijk vond erotische genoegens als tegenprestatie te vragen. Later verschuift de loyaliteit zich. Spielrein wordt Freudiaan en Jung keert zich van Freud af. Bettelheim meent dat het conflict tussen Jung en Freud in deze liefdesaffaire zijn oorsprong vindt. Jung weigerde uiteindelijk een allesbepalende rol aan de seksualiteit toe te kennen, zoals Freuds theorie vereiste, maar hij was van het begin af aan niet bereid om zelfs in de praktijk de rol van seksuele betrekkingen te onderkennen.
Freud heeft volgens Bettelheim, uit een onheuse
FREUD'S VIENNA & OTHER ESSAYS
door Bruno Bettelheim
Uitgever Alfred A. Knopf, 246 p.
Importeur Van Ditmar, f 54,60
belangenbehartiging van het maatschappelijke prestige, al te lang Jung gesavoureerd ten koste van het onmiskenbare belang van een oprecht verontwaardigde patiënte. Ook het feit dat Freud twee maal in het bijzijn van Jung flauwviel wordt door Bettelheim in het licht van deze affaire geïnterpreteerd (al gaf Freud zelf een andere uitleg): Freud voelde bij lijfelijke confrontatie met Jung het scherpst dat hij zichzelf dwong iets te doen, wat hij zich eigenlijk niet kon permitteren te doen. Bettelheim toont in dit essay dat hij een van de weinige psychoanalytici is, die het benepen eigenbelang dat de grondleggers van de dieptepsychologie soms toonden, aan de orde durven stellen.