Tot het uiterste doordachte weerbaarheid
De laatste essays van Bruno Bettelheim
Jaap van Heerden
Enkele weken geleden maakte de Amerikaanse psychiater Bruno Bettelheim een einde aan zijn leven. Hij is vooral bekend geworden door zijn behandeling van autistische kinderen, zijn psychoanalytische studies over het concentratiekamp en het leven in de kibboets. Hij begon pas betrekkelijk laat met schrijven. Op zijn drieënveertigste verscheen zijn eerste boek. Er zouden er nog veertien volgen. Vlak voor zijn dood verscheen zijn laatste essaybundel Freud's Vienna. Ook hierin keren enkele thema's terug die zijn leven hebben gedomineerd: zijn houding tegenover de psychoanalyse, de opvoeding van kinderen, en het overleven van de nazi-terreur.
Bruno Bettelheim schrijft dat rondom de eeuwwisseling er in Wenen een intellectueel klimaat heerste waarin de belangstelling voor het abnormale floreerde. Dat gold zowel de ziekten van de geest als de problematische aspecten van de seksualiteit. Tot in de binnenste kring van het keizerlijk hof was de fascinatie door morbide aberraties merkbaar. Freud was dus veel minder een excentrieke eenling, die door zijn uiteenzettingen over de psychopathologie van ons geestesleven de burgerlijke samenleving schokte, dan wij geneigd zijn aan te nemen. Wenen was erop voorbereid en erop ingesteld. Von Krafft-Ebing was er werkzaam als hoogleraar in de psychiatrie en ontdekte als eerste de paranoia. Lang voor Freud beschreef hij de grillige expressies van de seksuele drift. Met zijn boek Psychopathia sexualis uit 1886 zorgde hij voor een omwenteling in het denken over erotische perversiteiten en bewerkstelligde uiteindelijk dat ze niet langer als misdadig werden beschouwd. Wagner von Jauregg, zijn opvolger, maakte een begin met de chemische therapie van mentale stoornissen en was de eerste psychiater die een Nobelprijs in de medicijnen kreeg. Een andere Weense arts, Manfred Sakel, ontdekte de insulinekeuur tegen schizofrenie.
Tijdens het bewind van keizer Frans Jozef onderging Wenen een explosieve groei en ontwikkelde zich tot de op één na grootste metropool van het continent. Alleen Parijs was groter. De ontwikkeling van het culturele leven was navenant. De meesten die tot Wenens faam als culturele hoofdstad bijdroegen, kwamen oorspronkelijk uit de provincie, zoals Freud, Herzl, Mahler, Brahms en Kokoschka.
Op 13 maart stierf de psycholoog en pedagoog Bruno Bettelheim (86). Bettelheim, in 1903 geboren in Wenen, vestigde zich in 1939 - na een tweejarige gevangenschap in Buchenwald en Dachau - in de Verenigde Staten, waar hij tot zijn pensionering in 1973 doceerde aan de Universiteit van Chicago. Bettelheim verwierf bekendheid met studies over concentratiekamp-ervaringen, de mentale gesteldheid van kibboets-kinderen, en de ‘emotionele waarheid’ van sprookjes. Bettelheims voorlaatste essaybundel over het opvoeden van kinderen A Good Enough Parent (1987) verschijnt binnenkort bij uitgeverij Contact als Niet volmaakt maar goed genoeg. Bij Knopf verscheen kort geleden Bettelheims laatste essaybundel, Freud's Vienna & Other Essays.
ian berry/magnum/abc (1988)
Elke hoofdstad heeft ontegenzeglijk een grote aantrekkingskracht, maar wat volgens Bettelheim Wenen uniek maakte was dat haar culturele bloei samenviel met het verval van het keizerrijk. Dat creëerde een vreemde gewenning aan ambivalentie, waardoor uiteindelijk nergens anders dan in Wenen begrip voor hysterie en neurose kon ontstaan. Terwijl een verenigd Duitsland zich opmaakte een wereldrijk op te bouwen, verbrokkelde de Habsburg-monarchie. De intellectuele elite van Wenen prefereerde daarom noodgedwongen de exploratie van het innerlijk leven nu uiterlijke macht verschrompelde. En al die tijd regeerde Frans Jozef als eenzaam symbool van wanhoop en glorie. Zijn gezinsleven kan geen voorbeeld van burgerlijke evenwichtigheid voor de natie geweest zijn. Hij trouwde met de Beierse prinses Elisabeth von Wittelsbach, die zich al snel ontpopte als een hysterica, lijdend aan anorexie, doelloos zwervend door Europa, gefascineerd door gekte en dood. Op de vraag van de keizer wat zij zich voor haar verjaardag wenste, schreef zij: ‘Wat ik werkelijk het liefste zou willen hebben, is een volledig uitgerust gekkenhuis.’ Met gekken en al, naar ik aanneem. Hun zoon Rudolf, als kind vereenzaamd, pleegde in het besef van totale nutteloosheid, zelfmoord als uitvloeisel van een pact met een van zijn minnaressen.
Tijdens het bewind van Frans Jozef werd het culturele leven bepaald door een morbide interesse in seks en destructie. De keizerlijke familie ging daarin voor. De culturele elite bewees eer aan gekte, dood en erotiek. Bruno Bettelheim vermeldt in zijn schets van het Wenen uit die dagen nog een interessant detail uit het leven van Freud, dat hij interpreteert als voorteken van het veel later pas erkende belang van de doodsdrift in zijn systeem. In december 1881 brandt het Weense Ring-theater af, waarbij velen de dood vonden. De keizer, always putting the best face on disaster, reageerde op deze catastrofe met het decreet op de plaats van de ramp een groots complex van appartementen en kantoren te bouwen onder de naam Sühnhaus. De hoge huren van deze luxe-appartementen zouden ten goede komen aan de weeskinderen van de ramp.
Er was aanvankelijk niet veel belangstelling voor, want niemand leek te willen wonen op een locatie waar zovelen het leven lieten. Maar Freud wel, hoewel de huur zijn financiële middelen ver te boven ging. Hij trouwde er en richtte er een praktijk in, ongevoelig voor de benauwende associaties die het gebouw bij zijn labiele patiënten zou kunnen oproepen. Volgens Bettelheim koesterde hij deze associaties zelfs onbewust als aansluiting op zijn belangstelling voor het getormenteerde gemoedsleven. Freuds eerste kind werd er geboren. Het was tevens het eerste nieuwe leven op deze plaats des onheils. Voor keizer Frans Jozef reden Freud een persoonlijke gelukwens te sturen.
Freud's Vienna, zoals deze uiteenzetting over Wenen is getiteld, is een van de betere essays uit het boek dat dezelfde naam draagt. De bundel omvat achttien stukken. Slechts vier of vijf zijn werkelijk de moeite waard. De meeste essays zijn saai omdat er te nadrukkelijk een wijze, verzoenende oude man aan het woord is. De beste essays zijn die waarin Bettelheim zijn ergernis toont, polemiseert of een ongenadige waarheid onthult. Die paar essays hadden samen een prachtig boekje kunnen opleveren. Nu moet men zich door veel vermanend, kalme-
Vervolg op pagina 4