Optimist
Zo inherent is het optimisme aan de menselijke natuur dat elk geluk (geslaagde oogsten, een gezond kind krijgen, ergens veilig aankomen) als de gewoonste zaak van de wereld wordt beschouwd. Doorbraken in de wetenschap noemt Mehrtens als voorbeelden van ondergeschoven kindjes in het nieuws-circus, maar het valt moeilijk vol te houden dat de zogenaamde koude-kernfusie, de voortgang in het aids-onderzoek, de resultaten in de medische geboorte-technologie door de makers van het journaal weggemoffeld worden. Integendeel, er wordt juist vaak in een veel te vroeg stadium over bericht, zodat er later weer van alles herroepen moet worden.
Mehrtens is een optimistisch mens. Hoewel hij kankert op de vluchtigheid en de instant-bevrediging die van televisie uitgaan, en de zucht naar materiële genoegens die erdoor aangejaagd wordt, schaart hij zich niet in de gelederen van Neil Postman die de tv als oorzaak van de totale stupidisering van de maatschappij beschouwt. ‘Een nieuwe technologie bestempelt de vorige vaak tot kunst,’ schrijft hij relativerend over de overgang van boek- naar beeldcultuur. Zijn grootste zorg is niet de analfabetisering van de massa maar de teloorgang van het milieu: de vicieuze cirkel van meer produceren, meer consumeren, meer werkgelegenheid, meer milieuschade.
Aan de ideologie van de onbeperkte groei moet een eind komen, maar hoe? Mehrtens' antwoord is onthutsend van eenvoud: door de technologie. In navolging van de Pax Romanica pleit hij voor een Pax Informatica en legt daarbij een heilig vertrouwen in de computer aan den dag, zo heilig dat ik hem ervan verdenk een echte alfa te zijn. Op de achterflap wordt geen professie vermeld, maar van geschiedenis weet hij in ieder geval het een en ander af. Dat geldt niet voor computers. In zijn visie is een computer iets, waaruit vanzelf het juiste antwoord rolt, als je hem volstopt met alle beschikbare informatie. Hij geeft het voorbeeld van het ontwerpen van een prothese door de computer, die zoals bekend ‘geen fouten maakt’. Het ding zit als gegoten! De computer, het elektrisch verlengstuk van ons zenuwstelsel, geeft informatie zonder aanzien des persoons, is dus democratisch, en berekent alle kansen, zodat men snel de juiste beslissing kan nemen. ‘Onze ruimtesondes hebben ons uitstekend geïnformeerd over de samenstelling van de dampkring van andere planeten, doch een apparaart dat álle vervuilende elementen van de smog analyseert, is niet op de markt (...) de giftigheidsgraad van het drinkwater staat onvermeld op de afrekeningsnota's.’ Mehrtens' visioen is dat van alle innovaties en van alle bestaande technologieën de kosten voor het milieu berekend worden. Rationeel en redelijk als de mens is in zijn optiek, zal hij dan kiezen voor oplossingen die het minst schadelijk zijn. Helaas zijn de criteria voor wat giftig of vervuilend is niet ondubbelzinnig. Het enige wat een computer doet is cijfers uitbraken. Over de betekenis en implicaties van elke meting kunnen deskundigen eindeloos bekvechten. Mehrtens vindt dat er eindelijk eens vaart gezet moet worden achter de ontwikkeling van de door elektriciteit aangedreven auto (schoon, geen uitlaatgassen). Ik ben geen deskundige op brandstofgebied,
maar de eerste vraag die bij me opkomt is waar die elektriciteit dan vandaan moet komen om die auto's te laten rijden. Behalve kolencentrales en kerncentrales kan ik niets verzinnen, of zou Mehrtens bossen en weidegrond door windmolenparken willen vervangen? Hoe dan ook, de verbranding van steenkool is erger voor het milieu dan de verbranding van olie of aardgas, en het gebruikmaken van kernenergie gaat gepaard met (weliswaar kleine) risico's voor totaalrampen, nog afgezien van de problemen met de afvalverwerking.
Mehrtens is niet alleen een optimistisch mens, maar ook een beetje naïef. Zijn brede algemene ontwikkeling zorgt ervoor dat de lezer in ieder geval iets opsteekt: de uitstapjes naar het oude Rome of naar de Middeleeuwen, waarbij hij en passant een aardig beeld van Franciscus van Assisi schildert (‘de eerste Groene van Europa’), of naar de uitroeiing der indianen zijn informatief genoeg en passen in het betoog. De vlotheid waarmee hij heen en weer schakelt van heden naar verleden doet hem af en toe afglijden naar al te veel oubolligheid. Zinsneden en stoplappen als ‘de vraag stellen is haar beantwoorden’, ‘Kom nu’. ‘Niemand kent het draaiboek van moeder aarde’, ‘en ga zo maar door’, het rechtstreeks aanspreken van de lezer, uitroeptekens, het gebruik van de suggestieve drie puntjes, contaminatie van beeldspraak zoals in ‘Ik geloof niet dat ik overdrijf indien ik stel dat dit visserslatijn (extremistische politieke uitspraken van televisiedominee Pat Robertson - BR) niet thuis hoort in de stuurhut van het machtigste land op aarde’ geven het betoog een populistisch tintje. Dat is jammer, want op zichzelf is het interessant dat iemand een boek schrijft over de kwalen van deze tijd, zonder daarbij in weeklagend cultuurpessimisme te vervallen. Mehrtens geeft het milieu de eerste prioriteit en blijft desondanks vertrouwen in de mensheid stellen, iets wat vrij zeldzaam is, want optimisten tref je nog bijna uitsluitend onder reli's aan. Maar het potentieel van de computer om de wereld te redden overschat hij. Een computer is echt niet meer dan een uitgegroeid telraam.
■