Ontwaken uit de verbijstering
De verwerking van de Tweede Wereldoorlog in de kunsten
Overal sporen De verwerking van de Tweede Wereldoorlog in de kunsten Redactie D.H. Schram en C. Geljon Uitgever VU, 367 p., f 39,50
Ton Anbeek
Harry Mulisch heeft eens gezegd dat de Tweede Wereldoorlog pas voorbij is als de laatste persoon die hem heeft meegemaakt, gestorven is. Het lijkt een optimistische uitspraak wanneer men bijvoorbeeld denkt aan de kinderen van ouders die aan een concentratiekampsyndroom lijden of op een andere wijze de gevolgen van de oorlog nog steeds met zich meedragen. Zeker is dat op dit moment de Tweede Wereldoorlog ook in publieke discussies nog lang geen dood verleden vormt, zoals blijkt uit de heftigheid van de reacties wanneer weer eens iemand van ‘fout’ gedrag wordt beschuldigd (of, zoals in het geval van Delfgaauw, zelf schuld bekent). De komende hereniging van de beide Duitslanden roept bovendien bij velen de oude nachtmerrie weer in alle hevigheid op.
Intussen is er al een uitgebreide literatuur ontstaan over de invloed en de nawerking van de oorlog in de Nederlandse samenleving. In 1985 organiseerde het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie een congres onder de titel ‘1940-1945: Onvoltooid verleden?’ waarbij vooral historici aan het woord kwamen. Op 23 maart van dit jaar vond er aan de Vrije Universiteit in Amsterdam een symposium plaats over ‘De verwerking van het thema van de Tweede Wereldoorlog in de naoorlogse Nederlandse kunsten’. Het is een gelukkige greep van de organisatoren geweest dat ze het onderwerp breed opvatten, zodat ook bijvoorbeeld het cabaret en de kinderliteratuur (belangrijk voor het overdragen van oorlogsbeelden op jongere generaties) aan bod kwamen. Daarnaast bogen bovendien een psycholoog en een pedagoog zich over het thema ‘verwerking’ in het algemeen. In het laatste geval is het probleem uiteraard of men een zo ontluisterend onderwerp als de Tweede Wereldoorlog eigenlijk wel kan betrekken in enige opvoeding die een humanitair doel nastreeft. Het doet enigszins denken aan de uitspraken van mensen die menen dat deze oorlog in feite ook geen onderwerp van welke kunst dan ook kan zijn, omdat kunst altijd esthetiserend en dus verhullend kan werken: de rauwe realiteit is nooit af te beelden. Niettemin is de oorlog een voortdurende uitdaging voor kunstenaars gebleken: de bijdragen over kinder- en volwassenen-literatuur (zowel over de oorlog in Nederland als in Nederlands-Indië) laten bijvoorbeeld al zien hoe onoverzienbaar veel er op dit gebied is gepubliceerd. Het stuk over de speelfilm toont aan dat het gevaar van romantisering niet denkbeeldig bleek.
Laat het vele materiaal dat op het symposium naar voren werd gebracht nu enige generalisaties toe, enkele algemene inzichten in het proces van de verwerking van de Tweede Wereldoorlog? Het is misschien het makkelijkst uit te gaan van de meest radicale these, namelijk die van Karel van het Reve. Hij stelde in zijn essaybundel Freud, Stalin en Dostojevski dat de oorlog in Nederland weinig of niets veranderd heeft: ‘Je zou Nederland in de oorlog kunnen vergelijken met een stad, waar opeens door een natuurramp vijf procent van de woningen wordt verwoest, twee procent van de inwoners omkomt, en elektriciteit, waterleiding, gas, openbaar vervoer, levensmiddelenvoorziening, scholen, ziekenhuizen, stadsbestuur etc. enige uren, dagen, weken, maanden, jaren in het ongerede raken. Maar daarna herneemt het leven zijn gewone loop.’ En hij voegt daar de algemene stelling aan toe: ‘Grote gebeurtenissen hebben eerder de neiging om conserverend, verlammend te werken, dan veranderend.’
Deze these lijkt te worden bevestigd door een aantal historici dat de werkelijke breuk eerder in de jaren zestig ziet. Toch kan deze stelling in haar algemeenheid moeilijk gehandhaafd worden. Het werk van de Vijftigers markeert een nieuwe ontwikkeling in de literatuur, zoals met hun kunstbroeders van Cobra een nieuwe schilderkunst doorbreekt. Op andere gebieden begint de verandering al eerder: de bijdrage over architectuur en stedebouw laat zien hoe onder Duitse invloed een planning ontstaat die in het verzuilde Nederland van voor de oorlog waarschijnlijk niet mogelijk zou zijn geweest. Zo geeft dit symposium genoeg materiaal om de uitspraak van Van het Reve te ontkrachten.