Maarten Doorman
Het Vroman-effect is een verschijnsel dat met bloedstolling heeft te maken. Het is het vermogen van bloed of plasma om eerst een bepaald proteïne op een oppervlak af te zetten om het vervolgens door een ander soort te vervangen, enzovoorts. Je kunt het vergelijken met reizigers in een volle trein of metro, die uit beleefdheid af en toe, volgens een bepaald patroon, voor elkaar opstaan. Het verschijnsel is vier jaar geleden op een congres tot ‘Vroman-effect’ gedoopt. In het weer naar deze ontdekking genoemde Schrijversprentenboek schrijft Rob Schouten dat Vroman een literaire code doorbreekt omdat hij ook in zijn gedichten wetenschappelijk-specialistische taal bezigt. Vroman heeft het bijvoorbeeld over microtrabeculen, mitochondriën, lyposomen. Brengt hij de lezer zo niet in verlegenheid?
Vroman: ‘O neen, dat is beslist niet mijn bedoeling. Ik vind het mooie woorden en ik weet de betekenis zelf ook niet altijd precies. Het gaat me overigens niet puur om de klank, eerder om de bijgedachten die zo'n woord oproept. Lyposomen, dat betekent voor mij iets als vette lichaampjes. Ik hoop dat het de lezer nieuwsgierig maakt. Je kunt zulke wetenschappelijke begrippen echter niet zomaar gebruiken, vind ik. Zo is het bij Achterberg jammer dat hij vaak het verkeerde beeld uitzoekt, hij zit er meestal net naast. Of neem wat je tegenwoordig nogal eens in gedichten leest over de quantum leap of het onzekerheidsprincipe (van Heisenberg - MD). Dat gaat over elektronen, dat kun je niet zonder meer op het Leven toepassen.’
Vijfentwintig jaar geleden zei u in een interview (in Scheppen riep hij gaat van Au) dat u inmiddels precies tweetalig was, als een mug die over de arm van een balans kruipt en allebei de kanten op kan. Dat wilde u graag handhaven. Sloeg de balans toch naar het Engels door, getuige uw langdurig zwijgen in de jaren zeventig, of was dit eerder aan de negatieve kritieken van destijds te wijten?
‘Toen ik pas in Amerika was, niet lang na de oorlog, heb ik Engelse gedichten geschreven. Die waren per ongeluk geslaagd omdat ze dachten dat ik iets heel oorspronkelijks had gemaakt, terwijl eigenlijk mijn taalgebruik niet goed was. Toen ik beter Engels kende, wilden de tijdschriften niets meer hebben.
Ik weet niet zeker waarom ik er later een tijdlang mee opgehouden ben. Misschien inderdaad vanwege die kritiek of vanuit het idee dat ik het contact met het Nederlands begon te verliezen. Zou dat achteraf bezien toch niet meevallen? Tineke en ik spreken nog wel altijd Nederlands met elkaar, ik denk soms een beetje ouderwets.’
(Tineke Vroman:) ‘We leven daar natuurlijk tamelijk geïsoleerd van wat hier gebeurt, al onderhouden we wel wat Nederlandse contacten.’
Leest u nog wel eens Nederlandse poëzie?
‘Weinig. Als mij een tijdschrift wordt opgestuurd waarin iets van mij staat, lees ik ook de andere gedichten. We hebben nog een abonnement op Tirade en Hollands Maandblad. Er is een hoop waar ik van hou. Speciaal vrouwen, eerlijk gezegd, Judith Herzberg natuurlijk, maar ook anderen. De jongere dichters? Daar weet ik niets van. Ik bewonder Kouwenaar. Ik kan dat soort gedichten niet schrijven. Toch mis ik wel iets in die poëzie. Misschien ben ik zelf te inhoudelijk, ik moet altijd ergens over schrijven. Aan de andere kant is Kouwenaar zo goed dat het toch wel over het leven gaat.’
Steeds duikt dat leven bij u op. Is leven in organische, biologische zin het bindende element in uw poëzie? Strekt bijvoorbeeld dat wonderlijke holistische liefdesrecept van u zich ook uit tot dode, anorganische dingen, of is zo'n traditioneel-filosofische scheiding voor u betekenisloos, gezien uw moleculair-biologische kennis?
hans van den bogaard
‘Dat leven is zeker belangrijk. Zo'n plant (Vroman buigt zich naar een plant) probeert me voortdurend iets te vertellen - heeft een beetje pijn aan zijn puntje hier. De grens tussen dode en levende natuur wordt bij mij wel vager. Hout, daar ben ik dol op, dat is natuurlijk ook levend materiaal geweest, dus daar kun je ook makkelijk liefde en medelijden voor hebben. De houten stoel uit Toen ik nog leefde is daarvan inderdaad een goed voorbeeld. Ik heb dat gedicht onlangs in het Engels vertaald, het begint dan zo: “When I was still alive said the wooden chair / but I had not yet been conceived”. Met de conception ging hij tegelijkertijd dood. Maar hoe moet je die definiëren, die dood?... De Engelse versie is misschien mooier. In het Nederlands staat bedacht voor conceived. Elke naad die je in het hout ziet, reflecteert een gebeurtenis voor die boom en daar hebben we nu een eind aan gemaakt. Maar ook stenen raken me wel, als er veel mee gebeurd is, of kopjes die door mensen zijn gemaakt en eerst louter materiaal waren.’