Toverlantaarn
‘Stoom’ is representatief voor een stuk of zes andere verhalen. De verteller is een oudere man die terugziet op een leven dat zijn eigen gang is gegaan en waarin niets terecht is gekomen van de aspiraties uit de jeugdjaren. De gepensioneerde sergeant-majoor had piloot willen worden, maar slijt zijn leven op de administratie van een infanteriebataljon, de concertpianist komt terecht in het schnabbelcircuit.
Al die mensen die iets anders hadden willen zijn krijgen te maken met het mechanisme dat je vroeg of laat samenvalt met de rol die je speelt. In het verhaal ‘De theorie van James-Lange’ nemen kunstenaars tijdelijke kantoorbaantjes, om ‘na het drastisch ontmoeten van een tijdelijke ponstypiste’ tot de ontdekking te komen dat ze van artiesten in employés zijn veranderd en dat deze verwisseling van rol en realiteit onomkeerbaar is.
Haakman is hier een thema trouw gebleven uit Achter de spiegel, want in deze bundel stond de spiegel voor een telkens wisselende verhouding tussen fictie en realiteit. Een volmaakte simulatie is misschien niet hetzelfde als de werkelijkheid, maar is er ook niet meer van te onderscheiden en valt er dus in zekere zin mee samen. Dat was indertijd de heimelijke ambitie van Kircher. Zijn projectiemachines en toverlantaarns waren bedoeld om precies dat effect te bereiken: de spiegeling die net zo goed de werkelijkheid had kunnen zijn.
In het (bijna) titelverhaal ‘Een helse machine’ spiegelt het karakter van de ik-figuur zich in een klungelige tijdbom. De verteller pleegt in alle vroegte een wandeling door Amsterdam te maken. Hij komt daarbij steevast de ‘stadsguerrilla’ tegen: een man die in een smetteloos camouflagepak langs de gevels sluipt, gebukt de uitgestorven kruispunten overrent en dekking zoekt in portieken. Deze stadsguerrilla roept bij de verteller de behoefte op aan een ‘grote verzetsdaad’ waar het tot dusver niet van gekomen was.
Een flashback. De verteller is tien jaar. Tijdens de bezettingsjaren voert hij samen met zijn vriendjes een oorlog tegen de jongens van een andere school. Het voorhanden wapentuig (een katapult, met een Bibia-snelbinder als krachtbron) schiet te kort. Een tijdbom, dat zou helpen. In een boek van zijn zusje, Scheikunde voor de huishoudschool, vindt hij een recept voor buskruit. Voor de ontsteking wordt een wekker verbouwd: tijdens het aflopen draait de sleutel van het wekmechaniek terug en door daar twee kettinkjes van paperclips aan te bevestigen zou het stroomcircuit van een ontsteking gesloten kunnen worden. Hier loopt de jonge Archimedes vast. Over elektrische ontstekingen stond niets in het scheikundeboek. Uiteindelijk moet een simpele lont de helse machine tot ontploffing brengen. Natuurlijk mislukt de hele bomaanslag.
In het leven van de verteller komt het al evenmin tot grote verzetsdaden. Net als de stadsguerrilla is hij ongewapend, er is geen vijand te bekennen, alle gevaren zijn denkbeeldig. Tegen het einde van het verhaal lijkt trouwens ook de stadsguerrilla zelf denkbeeldig geworden, een personage uit een ochtendlijke droom, het soort figuur dat eerder wordt weggemaaid door een ratelende wekker dan door mitrailleurvuur. Einde verhaal.
Haakman behoort tot de ‘alfa-technici’ onder de schrijvers. Hij is in het bezit van een vanzelfsprekend vakmanschap als het aankomt op monteren en construeren. Enkele verhalen zijn meesterstaaltjes van fijnmechanica. Naast deze verzorgde techniek valt op dat de verhalen uitgesproken arm aan uitwendige gebeurtenissen zijn. Haakmans personages, meldt de flap, ‘dragen een helse machine, een tijdbom met zich mee, die na het verstrijken van een periode van illusies tot ontploffing komt’. Als er iets deze bundel karakteriseert is het dat de tijdbom niet tot ontploffing komt, de aanslag mislukt, de pianist schnabbelt door, de professor rijdt gewoon terug naar zijn serviceflat in plaats van naar Calabrië. De verhalen hebben de sfeer van nachtelijke mijmeringen over wat er allemaal is uitgebleven, van desillusie en berusting. Er zit geen vaart in, niets dat de gelaten cadans onderbreekt.
Doordat de kruisverwijzingen, perspectiefwisselingen en spiegeleffecten in Helse machines niet in dienst staan van een beweeglijke verhaallijn of een vervoerende gedachte heeft de literaire machinerie een steriel karakter. Een glanzende espressomachine die onuitgepakt blijft of een stilstaande locomotief onder stoom, het zijn beelden die ook op deze bundel passen.
■