Dienstauto
Intussen blijft het natuurlijk ongemeen spannend om als gedoodverfde underdog de strijd aan te binden met een topzwaar machtsapparaat, dat blijkt tenminste uit Zo doen wij dat dus. Het leven van een studentenleider is wild and exciting als we Van Poelgeest mogen geloven. Samenzweringen met ‘lekkende ambtenaren’; geheime conferenties met de huidige staatssecretaris van Onderwijs Jacques Wallage die buitgemaakte regeringsstukken ‘doorsluisde’ naar de Volkskrant, hopend op politiek vuurwerk: in een dienstauto van de Avro van de ene televisiestudio naar de andere scheuren en vervolgens nog even een horde gewiekste dag- en weekbladjournalisten te woord staan - het kan allemaal niet op. Zonder terughoudendheid presenteert Van Poelgeest zich telkens als koelbloedig middelpunt. Opportunisme, carrièredrift, de arrogantie van de macht en zelfs onversneden corruptie: het zijn tal van ondeugden die Van Poelgeest om zich heen constateert, zonder dat hij ook maar één moment begint te twijfelen aan zijn rol en zijn persoonlijke belangen. Doordat Van Poelgeest zich in Zo doen wij dat dus geen wankelmoedige overpeinzingen toestaat, rijst bij de lezer langzamerhand de gedaante op van de tot flat character gekortwiekte held uit het jongensboek, wiens identiteit geheel bestaat bij de gratie van het kwaad rondom hem dat hij dient te bestrijden.
Is dat een ernstig gemis? Eigenlijk niet. Zo doen wij dat dus is een prettig te lezen getuigenis van iemand die niets anders wil zijn dan de befaamde luis in de pels. Van Poelgeests herinneringen aan tal van blauwbeblazerde bobo's zijn daarbij zowel hilarisch als ontluisterend. Veel prominente politici worden vilein getypeerd. CDA-onderwijsspecialist Ad Lansink wordt geportretteerd als de dikdoenige hielenlikker van Deetman die zelfs door zijn fractiegenoten weinig serieus wordt genomen. Top-ambtenaar Roel in 't Veld is de geslepen en regenteske man achter de schermen. Jacques Wallage is de enthousiaste, wat naïeve medestander van de studenten die helaas nogal vaak vervalt in melancholisch gebabbel over zíjn opstandige studententijd. En Wim Deetman, the bad guy himself, is aanwezig als de immer vermoeide, in dienstauto's wegschichtende, zuchtende, zwijgende non-persoon, een onaanspreekbare tegenstander, sfinx en satan tegelijk. Over hem geen saillante anekdotes of veelzeggende samenspraakjes, op misschien die ene na, waarin Van Poelgeest een discussie in Avro's-Televizier in herinnering brengt. Ik herinner me die uitzending haarscherp omdat het me verraste om te zien hoe Van Poelgeest ijzingwekkend kalm de vloer wist aan te vegen met de halfbakken argumenterende minister van Onderwijs. Tegen de verwijten van de studentenleider had Deetman niet veel meer dan wat vermoeide algemeniteiten in te brengen. Uit Zo doen wij dat dus blijkt dat Van Poelgeest na de uitzending nog een verontrustende statistiek over het inkomenspeil van studenten aan hem wilde tonen. Hij ving bot: ‘Deetman maakt slechts en afwerend gebaar, “Laat maar jongen.” Hij keert me de rug toe en begint te babbelen met zijn voorlichter.’ Dat is zo'n beetje het opwindendste wat er over Deetman is te vinden in Zo doen wij dat dus, maar veelzeggend is het wel. Juist diens weigering tot welke
vorm van communicatie dan ook maakte Deetman, zo suggereert Van Poelgeest, tot een tegenstander om af en toe hels van te worden. In de epiloog zegt Van Poelgeest over hem: ‘Ik kén de man helemaal niet, heb nog nooit een normaal gesprek met hem gevoerd.’
Het vroegtijdig omzien waar Van Poelgeest zich toe heeft laten verleiden zorgt niet voor échte verrassingen. De ondertitel van Zo doen wij dat dus luidt: ‘Over de nieuwe studentenbeweging en een andere politieke mentaliteit’. Over het eerste komt de lezer te weten dat ook het studentenprotest zich heeft geprofessionaliseerd. Waar het de andere politieke mentaliteit betreft blijft Van Poelgeest in het vage. Maar dat hoort natuurlijk óók bij die nieuwe, professionele aanpak.
■