Solidariteit met de gekken
De miljonair door Thomas McGuane Vertaling Rob van der Veer Uitgever Meulenhoff, 180 p., f 37,50
Eric Gobbers
Net als in zijn romans (zoals De doorzeefde piano) maakt Thomas McGuane het de lezer in deze bundel verhalen niet naar de zin. We hebben het allemaal al wel eens eerder gezien: doorsnee-Amerikanen die de pedalen kwijtraken, knoeien in werk en liefde en ten prooi vallen aan een niet te benoemen verlangen naar iets anders. Maar, in tegenstelling tot zijn collega's die voor het merendeel de New-Yorker-school van vertellen aanhangen, doet McGuane geen poging om de crisissen van zijn personages psychologisch aanvaardbaar te maken. De methode wordt mooi verwoord door de verteller van het verhaal ‘Als een blad’: ‘Ik besluit een stuk vooruit te lopen op de ontwikkelingen om het punt te vinden waar de logica ontbreekt. (...) Ik ben geen detective en ook geen volslagen uilskuiken.’
McGuane kiest steeds het moment in het leven van zijn protagonisten waar ze de beveiliging van hun Über-Ich zijn kwijtgeraakt en daardoor verdwijnt de vanzelfsprekendheid waarmee ze normaal en onopvallend hun plaats bekleden in de sociale strata waartoe ze behoren. Ze spreken wanneer ze beter hun mond zouden houden, ze kunnen hun lust niet bedwingen en hun tijdsbewustzijn raakt in de war, alleen het moment is van belang. De schrijver laat elk commentaar achterwege maar betoont een natuurlijke solidariteit met zijn gekken die, en daar toont McGuane zich bewonderenswaardig consequent, niet sociaal maar literair is. Elk van de verhalen in deze bundel lijkt ontsproten aan een onverantwoordelijk brein dat een niet goed te praten vrijheidslust produceert.
Eigenlijk zit McGuane helemaal op de Hemingway-lijn, hoewel dat door de volslagen onromantische toon niet direct opvalt. Voor Hemingway was de kern van het werk ook bikkelhard en manisch gericht op een ontsnappen aan de geschiedenis door de intense beleving van het directe moment. De drang om het allerbelangrijkste van een mensenleven met de eenvoud van een vuistslag te doen aankomen is ook McGuane niet vreemd, zoals mag blijken uit deze zin: ‘Omdat wij geloven dat het allemaal in je hoofd zit, geloven we in onsterfelijkheid. Onsterfelijkheid is voor mij belangrijk, omdat ik zonder onsterfelijkheid mijn vrouw niet meer te zien krijg. Of, wat minder erg is, mijn honden en paarden. Dat is alles wat je over het hiernamaals hoeft te weten.’
De chaos waar McGuane's personages in terechtkomen confronteert hen met zo'n intens ervaren dat ze het pad van de normale (saaie, clichématige) redenering verlaten om zo op een soort primitieve poëzie te stuiten: iemand merkt op nadat zijn vrouw gestorven is: ‘De dood maakt je anders, zoals kleuringen anders zijn.’ Een heel kloeke schrijver, die Thomas McGuane, die ook heel grappig kan zijn (je weet niet waarom je lacht, maar het doet deugd) en die zich geen lor aantrekt van goede smaak.
■
Bij Meulenhoff is ook de vertaling verschenen van Thomas McGuanes meest recente roman Laat maar zitten (vertaling Rob van der Veer, 217 p., f 39,50)