Autoritair
Het meest verbaasde mij nog de snibbige manier waarop ze praat over haar zuster Hélène de Beauvoir, bijgenaamd Poupette: deze komt naar voren als een huilerig, verongelijkt type, alleen eropuit Simone zoveel mogelijk te claimen en in alles na te apen. Precies op die manier zet de Beauvoir ook haar minnaressen neer. Allemaal stellen ze haar eisen, allemaal hangen ze huilend om haar hals bedelend om vijf minuten van haar zo kostbare tijd. De dames willen ook Sartre met haar delen, ‘puur om mijn relatie met hem te kopiëren’, zo noteert de Beauvoir nijdig in haar dagboek. Met Bost en Sartre aan het front zijn haar minnaressen, in haar eigen termen, surrogaten. Echte passie ondervindt ze alleen bij Sartre en Bost. Maar de dames hebben haar nodig, en dat is ‘het enige kwetsbare punt in mijn hart’. De Beauvoirs totale onvermogen in deze jaren om ook maar een moment alleen te zijn illustreert zich nog het duidelijkst wanneer we zien hoe ze haar wanhoop over het vertrek van haar minnaar Bost, die tijdens zijn verlof ook een paar dagen met Olga wil doorbrengen, terstond smoort in de armen van Vedrine: ‘niet onaangenaam’ rapporteert ze aan Sartre.
De speciale ‘combinatie van tederheid en autoriteit’ waar de Beauvoir in haar memoires het patent op claimde in haar relatie tot haar zuster, blijkt in feite een combinatie van gecharmeerde neerbuigendheid en haat te zijn in haar relaties met vrouwen in deze periode. Ze lijkt haar jeugdtrauma, haar vaders uiteindelijke voorkeur voor Poupette, steeds opnieuw te arrangeren: in het trio met Sartre en Olga (het onderwerp van haar eerste roman L'Invitée), met Sartre en Vedrine, en ook met Bost en Olga. Uit haar brieven komt Sartre van zijn kant als een amorele Don Juan naar voren. We krijgen een vermoeden van de mate waarin de Beauvoir de door haar geredigeerde Brieven aan Castor (Sartres brieven aan haar uit dezelfde periode), heeft gecensureerd. We zoeken hierin tevergeefs naar hun beider intriges die in Simones ongekuiste brieven naar voren komen. Dat de Beauvoir ook haar eigen biografie sterk heeft gecensureerd wordt duidelijk wanneer we het oorlogsdagboek vergelijken met de passages die zij daarvan in De bloei van het leven heeft opgenomen. Alle lesbische verhoudingen zijn weggeschreven, maar ook zijn door weglatingen de seksuele obsessies van Sartre en de Beauvoir totaal verdonkeremaand. Hun beider seksuele opvattingen uit deze dagen zijn volstrekt in overeenstemming met hun amorele anarchistisch individualisme in de periode vóór en aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. In het besloten wereldje waarin ze toen hun dagen doorbrachten konden de onderlinge betrekkingen tot een kookpunt komen.
Met de toename van hun politieke betrokkenheid, die zich bij de Beauvoir vooral in morele termen vertaalde, en de uitbreiding van hun maatschappelijke contacten, zien we de seksuele intriges en preoccupaties ook afnemen. De Beauvoir begint zich in de loop van de oorlog het bestaan van de anderen, en de sociale dimensie van de wereld te realiseren. Zo kan ze bijvoorbeeld in 1945 pas constateren dat zij en Sartre Vedrine werkelijk kwaad hebben gedaan. Haar maatschappelijk engagement begint dan ook duidelijker vorm aan te nemen, hoewel haar roman De anderen (1945 - geschreven tussen 1941 en 1943) over het Franse verzet tegen de Duitse bezetting, hier al een voorbode van was. De Tweede Wereldoorlog heeft tenslotte een eind gemaakt aan een periode in haar leven die zich kenmerkte door een louter individualistisch en ‘romantisch’ verzet tegen de burgerlijke waarden en normen, een verzet dat zich vooral uitte in geëxperimenteer op het gebied van de seksualiteit, en dat als zodanig ook als voorloper van de jaren zestig gezien kan worden. Hun oppositie tegen de bourgeoisie, ‘die zich het lichaam alleen maar wenst te realiseren bij dood en geboorte’ is mede debet geweest aan de behoefte van Sartre en de Beauvoir om dagen en brieven te vullen met ‘liaisons dangereuses’. Dat zij zelf inderdaad wezens van vlees en bloed zijn geweest, daarover heeft Sylvie Le Bon de Beauvoir niet de minste twijfel willen laten bestaan.
■
Karin Vintges is sociaal-filosofe en werkt aan een proefschrift over Simone de Beauvoir