Van impressionisten tot observators
Jonathan Maslow als voorbeeld van de nieuwe reisschrijver
De quetzal en de gier door Jonathan Evan Maslow Vertaling Jos den Bekker Uitgever Meulenhoff/Kritak, 249 p., f 42,50
Louise Fresco
Doorgaans munten reisschrijvers niet uit door hun speciale observatietalenten. Dat lijkt een contradictio in terminis, omdat je zou verwachten dat het nauwkeurig waarnemen de kern van hun schrijverschap zou vormen. Voor dat gebrek aan observatievermogen zijn verschillende redenen aan te voeren. Reisschrijvers en -journalisten zijn veelal gefixeerd op het zien van het buitengewone en het weergeven daarvan in bijzondere bewoordingen. Het buitengewone is dat wat hun afwijkend lijkt in vergelijking tot hun eigen cultuur of omgeving. De niet-uitgesproken bedoeling daarbij is dat zij de lezer onder de indruk willen brengen van de ontberingen die zij in exotische contreien hebben doorstaan. Maar zelfs schrijvers die bewust - en soms geforceerd - op zoek zijn naar het alledaagse blijven vaak in gebreke waar het om observeren gaat. Het patroon is zo consistent, en het komt eigenlijk ook buiten het genre reisboeken, bijvoorbeeld in door reizen geïnspireerde romans, voor dat ik me afvraag of we niet met een fundamentele karakteristiek te maken hebben: het onvermogen om goed te observeren zonder onmiddellijk te interpreteren. In strikte zin is dat een onmogelijkheid, omdat we alleen iets kunnen waarnemen als we het kunnen verbinden aan ons bekende structuren. Als we niet heel snel patronen zouden kunnen herkennen, zou onze houding in het dagelijks leven volstrekt onwerkzaam zijn. Toch is het een zinvolle oefening, en een die een mens eigenlijk met enige regelmaat zou moeten ondernemen, om iets - een voorwerp, een gebeurtenis - te beschrijven alsof het werkelijk nieuw is.
Het gebrek aan observatievermogen berust voor een deel op geestelijke luiheid. Het is immers veel eenvoudiger om aan te nemen dat iets in van tevoren vastgelegde categorieën valt, dan het onderwerp van observatie nauwkeurig te onderzoeken en te accepteren dat het misschien nergens in past en dat de categorieën onvoldoende zijn. De wetenschap is wat meer gespitst op het toepassen van deze methode, hoewel ook daar de nodige blindheid bestaat die begrip van de werkelijkheid lang in de weg kan staan. Toch zouden reisschrijvers daar wel iets van kunnen leren, al was het maar het duidelijk onderscheiden tussen observaties en interpretaties.
Minder voor de hand ligt het om het gebrek aan nauwkeurige observatie van de natuurlijke omgeving op dit conto te schrijven. Natuurlijk, niemand is in staat elke geologische formatie, elke vegetatie, elk dier te herkennen. Maar het niet kunnen benoemen ontaardt wel heel snel in een onwilligheid om zelfs maar zorgvuldig te kijken en te beschrijven. Mensen die in hun eigen land het niet in hun hoofd zouden halen om een paardebloem en een bereklauw door elkaar te halen, durven rustig te schrijven over ‘weelderige bloemenmassa's’ of ‘groene muren’ als ze het over het oerwoud hebben.
In dit licht gezien is het boek van Maslow over Guatemala een verademing. Niet alleen is hij een getraind ornitholoog met een degelijke belangstelling voor ecologie, maar hij is ook in
[Vervolg op pagina 7]