Radeloze hallucinatie
In 1921 verscheen in Antwerpen Bezette stad, poëzie van Paul van Ostaijen met ‘originaalhoutsneden en tekeningen van Oskar Jespers’. Opdracht aan mijnheer Zoënzo. Een nieuwe Rotterdamse uitgever, Van Hezik-Fonds 90, heeft bij wijze van debuut zo juist een nauwgezette herdruk uitgebracht, zowel naar typografie, bindwijze als formaat (f 39,50). Een waagstuk dat van sympathie moet getuigen voor de grote en vernieuwende dichter die Van Ostaijen was. Met een bundel als Bezette stad lijken de dagen van het traditionele gedicht in strofen, regelmatig van ritme en logisch van gedachtengang, geteld. De pagina's vertonen nerveuze, associatief verbonden taalflarden, gevarieerde typografische vondsten ondersteunen bedoeling en expressiviteit. Slogans, kreten, tijdgebonden termen en regels uit soldatenliedjes, vooral in het Duits en Frans, hebben toegang tot deze poëzie gekregen. Groot is de rol van klank en ritme, zoals altijd bij Van Ostaijen.
Dit herdrukte Bezette stad is niet alleen een curiosum dat herinnert aan een periode van avantgardisme op elk artistiek gebied. Wie de bundel nu argeloos leest, zullen allerlei gedateerde toespelingen ontgaan, maar aangrijpend is deze poëzie nog steeds. De angst en verwarring van een bezetting, de ontluistering van het leven, het verval van de (Antwerpse) havenwoestijn met verdorde kranen - het doordraaiend amusement, de aftocht en de triomfantelijke nationalistische humbug erna: het is één radeloze hallucinatie. De Europese geest lijkt na Wereldoorlog I uitgeput en rijp voor illusieloos nihilisme. Maar de grote, nietsontziende ideologieën moeten nog komen.
EL