Beurskrach
Niet élke week, maar de frequentie begint onrustbarend toe te nemen: de Haagse Post die uit panische angst om de boot te missen boeken tot meesterwerken verklaart. De lichtjager van Marja Brouwers bracht het zelfs tot ‘hét boek van de Boekenweek’, terwijl al die andere boeken die in de Boekenweek verschenen nog niet eens gelezen waren. Met deze hysterische kreet neemt het weekblad de opinie van lezers in beslag. De naam van degene op wiens oordeel de kreet gebaseerd zou moeten zijn, Jaap Goedegebuure, is nergens te bekennen, en diens oordeel is in de eigenlijke recensie dan ook niet zo hitsig geformuleerd. De Haagse Post prees vorig jaar met vergelijkbare buitensporigheid het debuut van M.M. Schoenmakers, De honderd bochten van de koningsarend, met als gevolg dat er geen nieuwsgierigheid werd gewekt, maar skepsis. Een maand of wat geleden verscheen daar ineens in vol ornaat de schrijver Martin Bril op het omslag, alsof het niks kost en je maar anderhalf boek gepubliceerd hoeft te hebben om daarvoor in aanmerking te komen. Het moeten sterke benen zijn om deze weelde te kunnen dragen. Literaire kwaliteit laat zich niet met kreten of omslagen opdringen. Oppervlakkige en absolutische kwalificaties als ‘meesterlijk’, ‘mateloze bewondering’ zijn, zonder de vermelding van welke lezer of criticus er zo over denkt, het waarmerk van een gele literaire pers. Ook nieuw op het gebied van de inflatoire journalistiek is de ‘Schrijver van de maand’, gelanceerd door de maandelijkse Boekenkrant die abonnees van de Haagse Post ontvangen, een kortzichtige uitvinding, want wie enig overzicht over de Nederlandse literatuur heeft kan weten dat je het dan niet langer dan een halfjaar uithoudt, wil je althans niet schrijvers van de tweede of derde rang tot schrijver van de maand bombarderen, een zadel waar niet
iedereen stevig in zit. De literatuur zal het binnenkort van de literaire marktkooplui moeten hebben; de lezer zal er aan moeten wennen dat zijn oor geteisterd zal worden door geschreeuw over een permanente stroom van ‘absolute meesterwerken’. Wat hij er zelf van denkt, doet er niet meer toe.
CP