Hardnekkig hengelen
Het is elke week raak. In het - overigens meestal informatieve - radioprogramma VPRO Boeken (op dinsdag van zes tot acht uur) wordt een schrijver geïnterviewd en je kunt er vergif op innemen dat na wat schijnbewegingen de vaste vraag komt: ‘In hoeverre ben jij nu Stella Klein?’ (aan Hermine de Graaf), ‘In hoeverre ben jij nu deze Pedro?’ (aan Gerrit Komrij) - en zo elke week. Het is dat de inhoud van de linnenkast of het keukenkastje van de schrijvers niet reageert als de interviewers hun microfoon erbij houden, anders zouden we ook van die kant inzicht in de schrijver krijgen, en dáárvoor, voor niets anders dan de intieme details uit zijn leven, dáár komen de interviewers voor. Ze gedragen zich als visiteurs met opsporingsbevoegdheid. Het is de schrijvers niet toegestaan personages te creëren die niet direct op hun eigen persoon en leven zijn gebaseerd. Alles moet autobiografisch zijn, alles moet tot autobiografie worden teruggebracht. Dat een schrijver meer is dan degene die daar voor hen zit, dat zijn verbeelding groter is: het mag eenvoudig niet bestaan. Menige schrijver bezwijkt niettemin onder de druk van de zuigende vragen naar vader, moeder, broers en zusters, naar vrouw en kinderen en merkt pas later met spijt als haren op zijn hoofd dat hij er ingevlogen is. Er zijn er ook die er zich enthousiast instorten, die komen al met geopend hart de studio binnen: ‘Hier ben ik, neem en eet van mijn lijden.’ Het hardnekkig hengelen naar autobiografische achtergronden is iets uit de kleuterklas van het interviewen.
CP