Vrij onverveerd maar niet altijd onvervaard
Een jubileumboek over vijftig jaar ‘Het Parool’
Het parool 1940-1990 Samenstelling Lambiek Berends Uitgever Bert Bakker, 229 p., f 24,90
Hans Mulder
Een krant bevat nieuws, meningen en achtergrondinformatie. Dat materiaal wordt verzameld, gesorteerd en geschreven door een redactie en medewerkers. De uitgave wordt financieel mogelijk gemaakt door eigen kapitaal, abonnementsgelden en de opbrengst van advertenties. Wie op verantwoorde wijze over de pers wil schrijven, zal daarom aan al die drie aspecten - politiek-cultureel, journalistiek en financieel - aandacht moeten besteden. Helaas is dit simpele, perswetenschappelijke uitgangspunt nog lang geen algemeen aanvaard gegeven. Veel boeken over periodieken worden geschreven en samengesteld vanuit de optiek van de lezer, die per definitie een oppervlakkige is. Die ziet immers alleen de buitenkant van het krantebedrijf: een bundel gedrukt papier.
Het jubileumboek Het Parool 1940-1945, samengesteld door Lambiek Berends, is zo'n op de (Parool)lezer afgestemde uitgave. In zijn voorwoord verklaart de samensteller nadrukkelijk niet geprobeerd te hebben een samenvatting van de geschiedenis van de afgelopen vijftig jaar te geven, noch de geschiedenis van Het Parool. Het jubileumboek is slechts ‘een journalistieke reflectie van een periode waarin zowel de tijd als de krant worden weerspiegeld’. Dat klinkt mooi, maar het komt in feite neer op een met veel Parool-pagina's geïllustreerd verhaal in de trant van ‘en toen gebeurde dit en schreef de krant dat’.
Op zich is het natuurlijk wel aardig om de opvallende momenten in de Nederlandse en wereldgeschiedenis terug te zien en te herlezen, maar daarvoor was deze uitgave eigenlijk niet nodig. Dergelijke samenvattingen vindt men ook in tal van historische jaarboeken. Weliswaar geeft Berends aan, welke meningen de Parool-redactie erop na hield en welke invloed dit had op het brengen van het nieuws, maar zijn notities zijn dermate oppervlakkig dat er nauwelijks enig reliëf komt in de historische ontwikkeling van de krant. Dat komt ook omdat hij Het Parool niet nader analyseert. Vergelijkingen met andere kranten, oplagecijfers, de relatie tussen de Amsterdamse en provinciale uitgaven (Het Parool was een landelijke krant met lokale redacties), politieke en maatschappelijke bindingen, financiële aspecten - het ontbreekt allemaal.
Slechts tot pagina 71 is Het Parool 1940-1945 een boeiend boek. Het begint met de persoonlijke herinneringen van vroegere medewerkers, Karel van het Reve, Jeanne Roos en Annie M.G. Schmidt. Deze korte bijdragen raken de essentie van de krant veel meer dan de rest van het boek. Zo schetst Van het Reve in enkele alinea's een treffend beeld van het redationele beleid in de periode 1945-1970. Hij wijst erop, dat Het Parool een onafhankelijk dagblad was en dat dit vroeger nogal uitzonderlijk was. De krant ‘werd gemaakt en uitgegeven door mensen die meestal op de Partij van de Arbeid stemden, maar had met die partij verder niets te maken. Zij voerde als devies de woorden “Vrij onverveerd” (...). Omdat die woorden in modern Nederlands “nogal onvervaard” betekenden, werd er later een komma tussen gezet, zodat het nu zoiets als “vrij, en nergens bang voor” betekende.’
Die onafhankelijke houding bleek onder meer uit het durven afdrukken van een artikel over ‘het laten verzuipen van een schip vol NSB'ers en Duitsers gedurende de Tweede Wereldoorlog’. De Vara had daaraan een radioprogramma willen wijden, maar schrapte dat op aandringen van de regering. Later echter, zo schrijft Van het Reve, keurde de redactie een tekening van Peter van Straaten af. Daar stonden twee plaatjes op, beide met hetzelfde tafereel, een dames- en een herenfiets tegen een boom met daarachter struikgewas. Onder het eerste prentje stond: ‘Nee Jan...’ en onder het tweede: ‘... daar is het te warm voor...’
Frans Goedhart
anefo