‘Nationaal thuis’
Het ontstaan van Israël loopt enigszins parallel met dat van Libanon. Bij dezelfde opdeling van het Ottomaanse Rijk viel Palestina toe aan de Engelsen, kreeg bij de Balfour-declaration de status van ‘nationaal thuis’ voor de joodse bevolking en ontving z'n huidige, volkenrechtelijk erkende grenzen uit handen van de Verenigde Naties in 1947 (de rest van Palestina werd feitelijk door Egypte en Jordanië in bezit genomen). Die vestiging van de Joodse Staat ging, zoals bekend, niet zonder slag of stoot - al was het maar omdat er nog andere mensen woonden.
Friedmans analyse van Israëls existentiële probleem is verhelderend. De grondleggers van de staat Israël, zo parafraseert hij de politicoloog Areyh Naor, hadden drie idealen voor ogen: Israël zou een joodse staat zijn; Israël zou een democratische staat zijn; Israël zou gelegen zijn in het historische vaderland. Gegeven de omstandigheden, zoals het lastige feit dat noch Palestina noch Israël zelf leeg en onbevolkt was, waren en zijn alleen combinaties van twee van die wensen haalbaar.
Een (overwegend) joodse en democratische staat kan alleen op een kleiner territoir dan het beoogde Palestina; een joodse staat in het historische vaderland kan alleen als die staat de aanwezigheid van enkele miljoenen Arabische burgers over het hoofd wil zien en dus niet democratisch is; een democratische staat binnen de grenzen van het Bijbels Palestina is door de volledige acceptatie van de anders gelovende burgers niet joods meer. Een dilemma waar achtereenvolgende Israëlische regeringen geen oplossing voor hadden.
Het duurde tot eind '87 voor de zevenhonderdduizend Arabische burgers in Israël en de ruim anderhalf miljoen in de bezette gebieden zich massaal van hun kant van dat dilemma bewust werden. Ze zijn geleidelijk aan economisch geïntegreerd geraakt in Israël, maar worden als tweederangsburgers behandeld (bisschop Tutu's recente vergelijking met Zuid-Afrika tijdens een bezoek aan Israël heeft weliswaar de Israëli's mishaagd, maar is niet helemaal onzinnig). Ze metselden de huizen van Israëli's die op hùn West Bank ging wonen, ze naaiden de keppeltjes voor de Gush Emunim, ze dreven winkeltjes en sommigen voeren er wel bij. De voormalige Engelse minister van Buitenlandse Zaken George Brown bracht in 1970 een bezoek aan de bezette gebieden en werd ontvangen door de burgemeester van Nabloes, Hamdi Qana'an. Hamdi, afkomstig uit een welvarende familie en voorzien van een ruim bemeten embonpoint, begon een klaagzang over de Israëli's: ‘Ze breken onze benen, ze stelen ons land, ze slaan onze kinderen, ze halen het eten uit onze monden.’ Na de laatste zin kon Brown zich niet meer inhouden, hij porde Hamdi in zijn buik: ‘You don't seem to be doing too badly for yourself, old chap!’
Ook dat is een deel van het verhaal: de Palestijnen in Israël zitten in goede en in kwade zin met handen en voeten aan het land en de Israëli's vast. Tekenend daarvoor is ook deze beperking die ze zich - al dan niet uit vrees voor de tegenmaatregelen - in hun opstand opleggen: er wordt met stenen gegooid en niet met Kalishnikovs geschoten (het aantal slachtoffers aan Israëlische kant is verrassend laag). De impliciete boodschap oogt meer een variant op ‘we willen eigen en/of gelijke rechten’ dan op de ouderwetse PLO-wens om alle Israëli's de zee in te drijven.
Juist die boodschap raakt aan het bovenbeschreven Israëlische dilemma. Daarmee zijn de Israëli's opgezadeld met een probleem dat een ingewikkelder en pijnlijker oplossing vraagt dan de Mossad op PLO-leiders afsturen, bases in Libanon bestoken of onderhandelen met Egyptenaren, Syriërs of Jordaniërs. Zoals een minister uit de Arbeiderspartij tijdens een etentje in 1988 tegen Friedman zei: ‘If you ask me, the sooner the Palestinians return to terrorism, the better it will be for us.’
From Beirut to Jeruzalem excelleert in dergelijke, tekenende, journalistieke anekdotes en in de analyse van de Israëlische kant van het Midden-Oosten probleem. Friedmans ontleding van de achtergronden van de rokende puinhopen in Beiroet en het gedrag van de omringende, Arabische staten blijft een beetje hangen bij stammentwisten en meedogenloze, autoritaire leiders. Seymour Hersh's wervende tekst op de achterflap: ‘If you're only going to read one book on the Middle East, this is it,’ is wat mij betreft dan ook meer gericht op de tweehonderd miljoen Amerikanen die nooit de New York Times lezen dan op de gemiddelde Europese Geïnformeerde Krantelezer.
■