Wie zwijgt stemt toe
Rana Kabbani's loftrompet op de islam
Brief van een islamitische vrouw door Rana Kabbani Vertaling Nicky de Swaan Uitgever Contact, 86 p., f 19,90
Beatrijs Ritsema
Rana Kabbani
Is heiligschennis een voldoende ernstig vergrijp om iemand ter dood te veroordelen? Los van elke discussie over begrip voor of afwijzing van de moslimcultuur is dit uiteindelijk de vraag waar de affaire-Rushdie om draait. Rana Kabbani, een Syrische vrouw die nu in Engeland woont, beantwoordt de vraag niet, sterker nog, ze stelt hem niet eens aan de orde. Toch vormde de Rushdie-affaire de aanleiding voor haar boek Brief van een islamitische vrouw, waarin ze haar persoonlijke levensgeschiedenis vertelt, informatie geeft over de islam en een vurig pleidooi houdt voor het serieus nemen en respecteren van de gevoelens van moslims.
Rana Kabbani groeide op in Damascus in een welgestelde familie en reisde vanaf haar negende jaar met haar ouders mee naar Amerika, Indonesië en Engeland, waar haar vader diplomatieke functies bekleedde. Voor zover dat mogelijk was, hield het gezin vast aan de eigen culturele en religieuze tradities, al zorgde dat gaandeweg voor heel wat botsingen. Het resultaat is toch een zekere verscheurdheid. Kabbani heeft gestudeerd en is gepromoveerd aan een Engelse universiteit, is getrouwd en daarna gescheiden, beschrijft zichzelf als feministe, maar wil de moslimwaarden waarmee ze opgevoed is niet ter zijde schuiven. Ze is fel tegenstander van assimilatie en wordt woedend als iemand iets ten nadele van moslims of de islam in het algemeen zegt. Ze verwijt het Westen er een enorme hoeveelheid stereotiepe ideeen over moslims op na te houden. Een deel van het boek wordt dan ook besteed aan het weerleggen van dergelijke ideeën. Zo heeft clitoridectomie volgens Kabbani niets met de islam te maken, maar is het een uit Afrika afkomstig gebruik. Ook de segregatie der seksen is, in tegenstelling tot hoe men er in het Westen over denkt, geen teken van onderdrukking van de vrouw; aparte vrouwenverblijven bieden de vrouw een ingekaderde sociale omgeving die zowel vrijheid als structuur aan het leven geeft.
Interessant is wat ze schrijft over de bruidsschat: deze wordt door de man aan de vrouw betaald en niet andersom. Een deel van de bruidsschat wordt meteen overhandigd, een ander deel blijft in reserve en wordt pas uitbetaald, mocht het echtpaar tot scheiding besluiten. Op zo'n manier beschikt de vrouw over een zekere financiële onafhankelijkheid. Ouders zoeken voor hun kinderen een geschikte huwelijkspartner; de kinderen hebben vetorecht als de kennismakingsperiode niet naar wens verloopt, en als ze elkaar wel bevallen, treedt de fase van het marchanderen over de bruidsschat in. Deze voorgekookte huwelijken hebben een even grote slagingskans als het zogenaamde vrije-keuzehuwelijk op romantische gronden zoals dat in het Westen gebruikelijk is, schrijft Kabbani - wat betekent dat er daar toch ook flink gescheiden wordt, als je bedenkt dat in het Westen een op de drie huwelijken spaak loopt. Verder blaast ze ruim de loftrompet over de uitgebreide rituelen rondom geboorte, huwelijk, scheiding en dood die het leven op islamitische grondslag de gelovigen biedt. Dat is altijd een sterk punt, wanneer je wat voor niet-westerse cultuur dan ook wilt afzetten tegen het langzamerhand wel zeer a-rituele Westen. Vooral op het punt van de dood hebben wij weinig te bieden. Geboorte en huwelijk kunnen er nog wel mee door, maar de cleane, efficiënte crematoriumplechtigheden zonder enige sacraliteit steken toch wel schraal en misschien ook geestelijk armoedig af tegen het begrafenisceremonieel en niet te vergeten de rouwperiode waarin ook nog allerlei riten worden afgewerkt, zoals de islam die voorschrijft.