Vrij Nederland. Boekenbijlage 1990
(1990)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Jan Fred van WijnenAdriaan Venema is een ‘ordinaire dief’, schreef recensent Tom van Deel in zijn bespreking van Venema's roman Het dagboek in het dagblad Trouw van 8 maart. Venema is ‘geen schrijver maar een overschrijver’ die ‘met schaar en lijmpot’ knipt en plakt uit boeken en archieven. Wat bracht de recensent tot deze uitbarsting, die vreemd genoeg geen betrekking had op Het dagboek? Van Deel had zich, zoals hij schreef, opeens Venema's monografie over de schilder Breitner herinnerd. ‘Meteen bij het begin’ dacht de recensent: ‘dit heeft hij niet van zichzelf, dit komt ergens anders vandaan’. En Venema noemde geen bronnen, volgens Van Deel. Nergens, ‘ook niet in de literatuurlijst’, stond waar hij het uit ‘gepikt’ had, maar ‘een blik in Broms boek over de schilderkunst en literatuur in de negentiende eeuw was voldoende’. Conclusie: ‘Hele passages bleken vrijwel letterlijk overgeschreven.’ Het boek van Brom dat Tom van Deel bedoelde, is Hollandse schilders en schrijvers in de vorige eeuw (1927). De auteur is Gerard Brom, een uitgesproken katholieke cultuurhistoricus. Venema's boek is G.H. Breitner 1857-1923, uit 1981. In het Utrechts Nieuwsblad van 15 maart jongstleden zegt Van Deel nogmaals: ‘Ik heb het naderhand gecontroleerd en dat er door hem was gejat, was zonneklaar.’ Maar in het register van Venema's Breitner staat wel degelijk een G. Brom, met zes verwijzingen. Op de verwezen pagina's staan citaten van Brom, waarbij ook in de tekst nog eens staat van wie ze zijn. Weliswaar noemt Venema geen paginanummers, maar dat geldt voor alle citaten uit de honderdentien boeken in zijn literatuurlijst. Kortom: Venema is niet een ordinaire dief. Is Van Deel misschien een ordinaire leugenaar? Volgens Venema wel. Volgens Van Deel is er sprake van ‘een foutje’. Hij zegt: ‘Ik had het uit mijn hoofd gedaan, en later pas ontdekt dat Brom toch wordt genoemd. Maar daar gaat het niet om. Het punt is dat je van citaat tot citaat de opzet van het boek van Brom kunt volgen.’
Tom van Deel was misschien een heel klein beetje aangestoken door de hausse aan plagiaatbeschuldigingen die de laatste tijd de internationale pers bezighoudt. Het laatste slachtoffer is Jean Vautrin, de winnaar van de grootste Franse literaire prijs van vorig jaar, de Prix Goncourt. Hij wordt ervan beschuldigd dat hij de helft van zijn prijswinnende boek Un grand pas vers le Bon Dieu heeft gestolen uit twee boeken van professor Patrick Griolet van de universiteit van Nice. Computeranalyse zou dit hebben aangetoond. Professor Griolet heeft hem voor het gerecht gedaagd en eist de helft van de royalty's plus 475.000 gulden schadevergoeding. Het boek wordt in Nederlandse vertaling gepubliceerd door uitgeverij Goossens als Het jaar van de orkanen. De uitgever weet niet of de affaire consequenties voor hem heeft, maar meent dat hij alleen verplichtingen heeft tegenover de Franse uitgeverij (Grasset), niet tegenover derden.
In januari 1989 vroeg de Rotterdamse dichter Rien (of Rein, zoals de verantwoording schrijft) Vroegindeweij een subsidie aan bij de Rotterdamse Kunststichting. Hij wenste drieduizend gulden voor het schrijven van een inleiding bij een bloemlezing van naoorlogse gedichten over Rotterdam, die zou verschijnen bij de Rotterdamse uitgeverij Ad. Donker BV. Vroegindeweij ontving een voorschot en zette zich aan het schrijven. Toen hij drie pagina's had voltooid bracht hij zijn manuscript naar de Kunststichting om het restant van zijn honorarium te incasseren. De stichting was verbijsterd: dat was niet hun idee van een inleiding, dit was meer ‘een flaptekst’, aldus Michaël Zeeman, stafmedewerker van de afdeling letteren. Er volgde een heetgebakerde briefwisseling, waarbij het door Vroegindeweij aangevoerde argument dat het contract geen bepaling over de lengte bevatte, de doorslag gaf. De bloemlezing, Rotterdam gehakt uit marmer (naar een versregel uit een gedicht van Jules Deelder), werd op 17 maart jongstleden gepresenteerd op het ‘Boekenfeest’ van De Rotterdamse Boekverkopersbond en het Bibliotheektheater. De uitnodiging vermeldt een prijs van f 24,50 per boek (met 117 gedichten), met de constatering: ‘Dat is ongeveer achttien cent per gedicht. Dat is dus geen geld.’ (In feite is het eenentwintig cent, maar dat is natuurlijk nog geen geld.) Datzelfde kan niet worden gezegd van het honorarium. Volgens de rekenformule van Ad. Donker BV kreeg Vroegindeweij f 3,98 per woord (f 3000, - voor drie pagina's van bij elkaar 768 woorden). Zonder het uitvoerige citaat van de dichter Hans Sleutelaar (72 woorden), wordt het zelfs f 4,31 per woord (voor 696 woorden). Dat is niet slecht betaald; om dit even in perspectief te plaatsen: het officiële tarief van de Nederlandse Vereniging van Journalisten is zevenentwintig cent per woord. De samensteller kon zich dus beschouwen als voldoende gehonoreerd, maar de uitgever blijkbaar nog niet. Groot was de verbazing van de Rotterdamse Kunststichting toen zij ontdekte dat er nog vier andere sponsors waren. Voor het relatief dunne boekje, honderdvijftig pagina's, hadden ook de Erasmusstichting, het Anjerfonds, de Rotterdamse Boekverkopersbond en de Stichting Bevordering van Volkskracht de beurs getrokken. Die laatste stichting bevordert ‘het geestelijke en lichamelijke welzijn van de bevolking van Rotterdam’ (voorzitter is mr. G.Chr. Kok, president van het gerechtshof in Den Bosch). De dichter noch zijn uitgever waren voor commentaar bereikbaar. Het commentaar van Michaël Zeeman is kort: hij is ‘verdrietig’.
Twee jaar geleden vroeg Henk Bouman, directeur van uitgeverij Boom, in een telefoongesprek met Joos Kat, directeur van de Wereldbibliotheek (WB), wat diens plannen waren met de Sigmund Freud-bibliotheek. Boom was in 1979 begonnen met een dertigdelige serie wetenschappelijke vertalingen van Freud (er zijn er inmiddels drieëntwintig verschenen). De WB gaf dezelfde boeken al uit vanaf het begin van de eeuw, in zeer veel herdrukken, maar dan zonder de annotatie van James Strachey. Kat antwoordde Bouman dat het niet voor de hand lag dat hij ermee doorging (dit is, enigszins geparafraseerd, de lezing van Bouman), en Bouman interpreteerde dit als een toezegging dat de reeks werd gestaakt. Dat bleek een vergissing. Kortgeleden kondigde de WB aan dat in november 1990 een herziene editie zou verschijnen van Freuds Colleges. Die zijn net een jaar geleden verschenen bij Boom voor f 75, -, maar de WB biedt ze aan voor f 29,50, dezelfde prijs als de oude drukken. Dat moest dumping zijn, meende Bouman, want voor die prijs kon je eenvoudig geen volledige herziening produceren. Hij schreef Kat een brief waarin hij verwees naar het telefoongesprek van twee jaar geleden. Kat schreef terug dat hij zich dat gesprek weliswaar kon herinneren en dat hij toen geen plannen had voor heruitgave, maar nu zeer zeker wel. Bouman had, zoals hij zegt, nog ‘een adder’ ingebouwd in zijn brief: de vertalers van de Boom-reeks, Wilfred Oranje en Thomas Graftdijk, hebben voor alle delen een woordenlijst voor wetenschappelijke termen gemaakt, waarvan er niet één door de WB mag worden overgenomen. Vergrijpt de uitgeverij zich daar wel aan, dan schendt zij het auteursrecht. Hier ging Kat in zijn brief niet op in, volgens Bouman. Kat wil geen enkel commentaar geven op de affaire.
Uitgeverij Contact heeft een boek gepubliceerd dat de houding van de islam ten opzichte van De duivelsverzen van de Engelse schrijver Salman Rushdie verdedigt: Brief van een islamitische vrouw, van Rana Kabbani. De duivelsverzen zijn verschenen bij uitgeverij Veen, die in één uitgeversgroep zit met Contact. ‘Natuurlijk,’ zegt Contact-redacteur Reintje Gianotten, hebben we ons afgevraagd waarom we het zullen uitgeven,’ maar het heeft er volgens haar niets mee te maken dat Contact het na alle ophef over De duivelsverzen op zich heeft genomen om ook ‘de andere kant’ te laten horen. ‘We zien het niet als een tegenboek. De duivelsverzen is een roman, dit is een discussiestuk.’
Het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs (vier jaar geleden opgericht) zal de Gouden Strop, de prijs voor de beste misdaadroman, dit jaar niet uitreiken. De kas kan het bedrag van 10.001 gulden niet opbrengen. Bovendien zijn er in 1989 en het eerste deel van 1990 te weinig misdaadromans verschenen voor een zinvolle selectie. Dit staat in het eerste bulletin dat het Genootschap uitgeeft, het nummer van maart 1990. Tot nu toe is de Gouden Strop drie maal uitgereikt, aan Jef Geeraerts, aan Thomas Ros en vorig jaar aan Gerben Hellinga. |
|