Christendom
In navolging van Lane houdt Sacks zich niet bezig met de diverse vormen en gradaties van doofheid. Het accent ligt op het leven van mensen die al vanaf hun geboorte volledig, of bijna volledig, doof zijn. Lange tijd werden doven als minderwaardig beschouwd, mede onder invloed van het christendom: volgens deze religie is de spraak datgene waardoor mensen zich van dieren onderscheiden. In het onderwijs aan doven is telkens weer geprobeerd - mede op grond van religieuze overwegingen - om dove kinderen spreektaal te leren. Waar gebarentaal ontstond, werd door onderwijzers vaak getracht om deze vorm van communicatie te verbieden: die taal was minderwaardig; bovendien zou het leren praten er nog verder door bemoeilijkt worden.
Harald Lane beschrijft in When the Mind Hears een dramatische geschiedenis. Na de Franse Revolutie breekt een periode aan waarin onderwijs in gebarentaal opbloeit; in de tweede helft van de negentiende eeuw vindt echter opnieuw een omslag plaats: onder invloed van Alexander Graham Bell (uitvinder van de telefoon) wordt gebarentaal voor doven opnieuw weggedrukt in het dovenonderwijs.
Twee visies staan lijnrecht tegenover elkaar. De propagandisten van gebarentaal zien doofheid als een sociale handicap: contacten met sprekenden worden door doofheid bemoeilijkt, maar binnen de gemeenschap van doven kan wel degelijk een volwaardige cultuur ontwikkeld worden. Gebarentaal is een volwaardige communicatievorm. De propagandisten van spreektaal voor doven zien doofheid als een fysieke handicap: ‘genezing’ is niet mogelijk, maar aanpassing aan de verbale cultuur behoort zo goed en zo kwaad als maar kan nagestreefd te worden.
In navolging van Harlan Lane kiest Oliver Sacks duidelijk partij voor gebarentaal. Sacks pleit hartstochtelijk voor het laten opbloeien van een variatie aan taalgemeenschappen en culturen. Hij benadrukt dat gebarentaal niet gezien moet worden als imitatie van verbale communicatie. Gebarentaal kent een eigen structuur en een eigen grammatica. Overigens juicht Sacks het toe dat er niet één universele gebarentaal bestaat: binnen de gemeenschap van doven valt een rijkdom aan niet-verbale vormen van communicatie te constateren.
Sacks hecht grote waarde aan gebarentaal, omdat hiermee al op zeer jeugdige leeftijd de intellectuele ontwikkeling van dove kinderen bevorderd kan worden. Niet-dove ouders van dergelijke kinderen raadt hij aan om zich zo snel mogelijk de eerste beginselen van gebarentaal eigen te maken. Ook als deze ouders zich slechts primitief in gebaren kunnen uitdrukken, komt dat toch de wederzijdse relatie tussen ouders en kind ten goede.
Oliver Sacks is een nogal rommelige schrijver. Stemmen zien bestaat uit drie gedeelten; de compositie van die stukken is tamelijk losjes. Zijn eigen beschouwingen onderbreekt Sacks regelmatig met voetnoten waarin hij nieuwe, aanvullende overwegingen geeft. Tegenover die rommeligheid staat echter een groot vermogen om enthousiasme over te dragen. Sacks maakt bijvoorbeeld van Harlan Lane een auteur die je meteen wilt gaan lezen. En inderdaad: dat boek van Lane is prachtig, maar je moet behoorlijk veel geduld opbrengen om de schoonheid ervan tot je door te laten dringen. Sacks overrompelt in Stemmen zien zijn lezers veel directer: in betrekkelijk weinig bladzijden maakt hij duidelijk waarom het voor de cognitieve ontwikkeling van doofgeborenen zo belangrijk is dat zij al vroeg opgroeien in een omgeving waarin gebaren opgevat worden als een serieuze wijze van communiceren.
Vervolg op pagina 4