De fatale afloop van illusies
Hans ter Mors' roman over de legendarische autorace Parijs-Madrid
Phaeton door Hans ter Mors Uitgever De Bezige Bij, 217 p., f 29,50
Wim Vogel
Ter Mors' hoofdpersoon Adolf Timmermans droomt ervan het leven ‘zoals zich dat voltrok in de kantoren en de werkplaatsen, op de effectenbeurzen en op de wedstrijdparcoursen van het automobilisme’ vast te leggen in romans die niet louter ‘gevuld zouden zijn met de leegte en de hysterie van de kunstenaarsziel’. Het aardige van Phaeton is dat de roman zelf bewijst dat in goede literatuur die scheiding tussen individu en werkelijkheid nooit lang stand houdt. In het veertiende hoofdstuk, er zijn er vijftien, breekt de verbeelding definitief door de werkelijkheid heen, wint de suggestie het van de feiten en bewijst Ter Mors dat hij tot veel meer in staat is dan tot het grijze boekhoudersproza waar het grootste deel van de roman het helaas mee moet doen.
Hans ter Mors (1947) debuteerde in 1982 met De dealer en de organist: vier romantische verhalen over mannen die moeten erkennen dat er van hun toch al beperkte ambities en emoties zo weinig is overgebleven dat de nederlaag onvermijdelijk is. De titel van Ter Mors' eerste roman suggereert dat die thematiek ook opgaat voor Phaeton. Deze zoon van de Griekse god Helios weet zijn zin zo door te drijven dat hij één dag de zonnewagen van zijn vader mag besturen. Zijn overmoed is helaas groter dan zijn rijvaardigheid en de rit eindigt in een drama. De paarden raken van de zonnebaan, de aarde begint te schroeien en tenslotte doodt Zeus de jongeling door hem met zijn bliksem te treffen.
En overmoedig waren ze: de coureurs die in de eerste jaren van deze eeuw in hun Daimlers, hun Renaults, hun Panhards deelnamen aan de zeer tot de verbeelding sprekende autoraces. Natuurlijk, de wegen waren erbarmelijk, de lokale bevolking verbijsterd maar het Parijse stadsbestuur had al lang berekend dat als er niets gedaan zou worden aan het toenemende koetsverkeer de straten binnen tien jaar bedekt zouden zijn door een stinkende, glibberige laag paardestront. En dus kreeg het organisatiecomité alle medewerking toen in mei 1903 Parijs-Madrid verreden moest worden. Tweehonderdduizend toeschouwers bij de start in Versailles, tweehonderdvijftien raceauto's: de twintigste eeuw kon nu echt beginnen.
Hans ter Mors
jan van der weerd
Kennelijk raakte ook ons koningshuis in de ban van de vooruitgang. Wilhelmina accepteert dat haar gemaal prins Hendrik drie automobielen aanschaft en omdat de grote merken nog geen magazijn in Amsterdam hebben, wordt Adolf Timmermans, fotograaf van de betere kringen, naar Parijs gestuurd om zich te oriënteren.
Timmermans is in alle opzichten het type van de makelaar. Hij neemt ons mee naar de kantoren van de ‘grote merken’, hij introduceert de dure bazen, hij informeert ons braaf over kwaliteit en prijzen, maar als mens blijft hij onzichtbaar. Zijn affectie voor de geëmancipeerde zakelijk manager van Daimler, Charley, is duidelijk maar even duidelijk is dat zijn armetierige pogingen weinig losmaken bij deze belle dame sans merci. Timmermans' eerzucht wordt op meer manieren uitgehold. Zijn vertrouwen in de zegeningen die het gemotoriseerde verkeer met zich mee zal brengen wordt ondermijnd door de ooggetuigenverslagen die hij te horen krijgt van de race Parijs-Madrid. Die zo glorieus begonnen wedstrijd werd nog voor Bordeaux door de autoriteiten gestaakt gezien het grote aantal ongevallen. Coureurs verongelukten, toeschouwers werden gedood.