Gedicht
Zonenlied
om een stuiter een stoter een vogel van niets
maar ik moest natuurlijk weer mee met dat meisje
de wegen beklimmen erop en eraf
de bloemen bezien en de dieren bespieden
en heer in de hemel het hemelrijk zelf
om een cent om een slof om een houten sigaar
maar ik moest natuurlijk weer woorden opschrijven
die zouden beklijven na hem en na mij
en regeltjes rijmen voor ruiterverhalen
en kerel te paard voor mijn eigen verdriet
om een raad om een reden een wereldse weg
maar ik moest natuurlijk weer elders en elders
met ogen en oren het hart in de hand
een ridder een ruiter een wereldverschrikker
die zelf zei hij bouwde aan reden en raad.
Uit de recent verschenen bloemlezing Signalen. Een keuze uit de gedichten 1930-1988. Nawoord Arie van den Berg. De Bezige Bij Poëziepocket, 103 p., f 19,50.