Timothy Garton Ash
Vervolg van pagina 1
ten doen om je zuurverdiende pensioen op overlevingshoogte te kunnen krijgen, rare vakken moeten studeren vanwege de nationale planning, een onoverbrugbare communicatiekloof tussen het gefingeerde enthousiasme van de overheid en de indolente scepsis van haar onderdanen - drukt hem met zijn neus op de genese van die gedeelde werkelijkheid. Op de truc van de innere Emigration die Duitse intellectuelen al eens eerder moesten toepassen, op de ingewikkeldheid van Westintegration versus Ostpolitik, van Sicherheitspolitik versus Deutschlandpolitik. Wie in Oxford historicus werd, bekijkt de wereld gewapend met negentiende-eeuwse opvattingen over diplomatie en nationaliteit. De Duitse kwestie wordt een nationaal maar ook een Europees probleem, en Timothy Garton Ash stelt vast dat ze ooit tot oplossing in hereniging zal moeten leiden - maar dat de sleutels daarvoor in Moskou liggen. Dat is allemaal niet erg schokkend, maar wel prettig precies en ongeëmotioneerd geanalyseerd, en zeker voor wie uit Engeland komt.
Zijn prognose formuleert Timothy Garton Ash pas nadat hij ook Polen, Tsjechoslowakije en Hongarije aan een nader onderzoek heeft onderworpen. Zijn verwachting was dat de volkeren van Oost-Europa een proces van ottomanisering zouden ondergaan, een begrip dat hij vormt naar analogie van finlandisering. Door druk van beneden af zou geleidelijk en per land op heel verschillende wijze het verval van de totalitaire staat intreden en uiteindelijk fataal blijken. Langzaam aan zouden die volkeren op telkens meer terreinen meer vrijheden verwerven en dat zou niet tot hervormingen in het staatsapparaat, niet tot een revisionistisch en daarmee gevitaliseerd communisme leiden, maar tot verkalking en ineenstorting. Het is gemakkelijk zijn gelijk toe te geven, al ging die verkalking dan fnuikender en sneller in haar werk dan Ash verwachtte toen hij zijn prognose formuleerde.
Dat lijkt allemaal voor de hand te liggen, maar het sympathieke van Timothy Garton Ash' visie is dat ze niet banaal is. Hij heeft bijvoorbeeld niet zoveel op met de eenvormigheid van de landen van Centraal-Europa en hij vindt de vormen van verzet in de verschillende landen lang niet allemaal van eenzelfde soort. Ze kunnen wel elk voor zich tot de aftakeling en ontmanteling van het plaatselijk regime hebben geleid, gelijke uitkomsten wijzen nog niet op eveneens gelijke oorzaken. Ook heeft hij niet veel op met de heel personalistische verklaring, die wil dat alle veranderingen in Midden-Europa op de conduitestaat van Gorbatsjov komen. Daarin is zijn mening een stuk interessanter dan die van bijvoorbeeld H.J.A. Hofland, die bij ons de afgelopen jaren veel verslag doet van gereis in Centraal- en Oost-Europa. Hofland neemt het niet zo nauw met lokale verschillen en hecht aan de grote invloed van een persoon op de geschiedenis - als ook aan de gezellige drukte in de treinen daar, de karakteristieke bouw van de stations en de prettige sfeer in de oude hotels, maar dat is een ander verhaal.
Het nut van tegenspoed is niet eenduidig, ja, zelfs de tegenspoed is dat niet. Natuurlijk, er zijn die glasnost en die perestrojka, maar er zijn ook geleende oliedollars die de rente op staatsschulden onhoudbaar en onbetaalbaar maken. Er is vooral een palet aan reacties, en die lopen nogal uiteen. In Polen ontstond een illegaal vakverbond dat in onderhandeling trad met de overheid. Er kwam zelfs een hele tegencultuur tot stand, waarbij van staatswege op non-actief gestelde toneelspelers in kerkelijke gebouwen aan de slag gingen, ontslagen hoogleraren als gast op kosten van hun nog zittende collega's verder doceerden, schrijvers een geheel eigen publikatiekanaal opzetten, tot en met bruikbare professionele drukkerijen toe. Polen werd het land van de ‘alsof-overheid’: de officiële staat bleef bestaan, maar er vormde zich een nieuwe structuur in de samenleving, alsof die officiële er niet was.