Het verdwijnkarakter van de werkelijke dingen
Paul Austers superieure fantastische vertellingen over de werkelijkheid
Hans van den Bergh
Door The New York Trilogy van Paul Auster kreeg ik een paar maanden geleden weer eens die zeldzame ervaring van een onmiskenbaar talent dat in hoogst persoonlijke stijl raak weet te treffen. Vooral City of Glass - het eerste deel van de trilogie - pakte tegelijk geheimzinnig, origineel en ook nog leesbaar uit; Auster lezen is, laat ik het maar ronduit zeggen, ordinair spannend.
Nu is zijn recente roman In the Country of Last Things in het Nederlands verschenen, en dat boek is opnieuw, op een andere manier, imponerend. En dan heb ik Austers eersteling (Het spinsel der eenzaamheid) nog gemist, dat door menigeen voor zijn mooiste boek wordt gehouden, en inmiddels zijn de vertalingen van al weer twee nieuwe romans aangekondigd (Moon Palace en Music of Chance). Dus: wie nu nog aan Auster moet beginnen, zal binnenkort een nauwelijks meer in te halen achterstand hebben opgelopen.
Voor een moderne Amerikaanse auteur is al dadelijk Austers positiekeuze ongewoon. Wie bepaalde miserabele aspecten van onze manier van leven aan de kaak wil stellen, heeft in principe de keuze uit een glijdende schaal van weergavemogelijkheden. Het ene extremum is het documentair realisme met zijn registrerende camerapositie: alles wat langs komt wordt precies vastgelegd; het andere uiterste is de fantastische vertelling waarin de werkelijkheid geheel wordt losgelaten; als lezer kunnen we dan alleen door interpretatie de brug slaan naar onze eigen ervaringen.
Auster neemt op die schaal een eigenaardige middenpositie in, waarmee hij bij mij vooral reminiscenties aan Kafka oproept. Ook Auster treft door uiterst nauwkeurige beschrijvingen van bizarre, ongekende situaties die niettemin de indruk wekken onontkoombaar ‘waar’ te zijn. Zo ooit dan bereikt Auster in dit boek de dubbele optiek van: het kan niet, maar zo is het.
Zoals Gregor Samsa als de natuurlijkste zaak van de wereld in een ‘ungeheueres Ungeziefer’ verandert, zo blijkt in City of Glass een vreemde zwerver op zijn dagelijkse tochten door Manhattan een geheime boodschap uit te spellen: op de kaart gezien nemen zijn omzwervingen in de loop der dagen de vorm van een reeks gigantische lettertekens aan.
Dat is een deel van Austers geheim: het geloofwaardig maken van het asburde, het overtuigend beschrijven van wat voordien ondenkbaar was, terwijl ons toch het gevoel wordt opgedrongen dat de bizarre ervaringen onmiddellijk vertaalbaar zijn naar ons dagelijks leven. Maar hoe dat verband gelegd moet worden - daartoe bevatten Austers boeken geen aanwijzingen. Het einde van de eerste alinea van Austers trilogie vermeldt die eigenschap al expliciet: ‘The question is the story itself, and whether or not it means something is not for the story to tell.’